Op de spoedeisende hulp kunnen alle kinderen die slachtoffer zijn van lichamelijke mishandeling op worden gespoord, door een lijst met zes vragen door te nemen. Screening op mishandeling is sinds 2009 verplicht op alle SEH’s, maar kinderarts in opleiding Judith Sittig laat nu voor het eerst zien dat het veelgebruikte Sputovamo-formulier ook echt geen enkel mishandeld kind over het hoofd ziet. Sittig promoveert op dit onderwerp op 23 april aan het UMC Utrecht.
Gedurende haar onderzoek bezochten 4290 kinderen tussen de nul en zeven jaar de SEH van vier verschillende ziekenhuizen in de regio Utrecht met letsels zoals botbreuken en kneuzingen. Bij 100 kinderen wees het Sputovamo-formulier op mogelijke mishandeling. De gegevens over deze 100 kinderen plus die van 620 kinderen waarbij Sputovamo geen vermoeden op kindermishandeling liet zien, werden voorgelegd aan een panel van deskundigen. Dit panel kreeg de beschikking over alle geanonimiseerde patiëntgegevens inclusief informatie over risicofactoren van huisarts en jeugdarts.
Geen dader aanwijzen
Bij 3 kinderen was er daadwerkelijk sprake van fysieke mishandeling. Die kinderen waren gesignaleerd met de Sputovamo-vragenlijst. Onder de 620 kinderen uit de steekproef bleek er geen enkel letsel veroorzaakt door mishandeling. Bij 97 van de kinderen was er ondanks een positieve uitslag op de vragenlijst uiteindelijk geen sprake van fysiek geweld. Onderzoekster Sittig: “De vragenlijst is niet bedoeld om daders aan te wijzen. De uitslag is geen diagnose, maar wijst er op dat nader onderzoek nodig is. Soms doe je dat ten onrechte, omdat je geen enkel kind wilt missen dat wél mishandeld is. Het is goed uit te leggen aan ouders dat dit nodig is om de veiligheid van kinderen te vergroten.” In totaal was in dit onderzoek 0,07% van de letsels op de SEH veroorzaakt door lichamelijke mishandeling.
Op het Sputovamo-formulier vult een arts of verpleegkundige vragen in over onder meer het type letsel, de reden die de ouders of begeleiders en het kind zelf geven over de oorzaak en over eventuele oude letsels. Bij een vermoeden van mishandeling wordt vervolgens altijd een arts ingeschakeld die deskundig is in het herkennen van kindermishandeling.
Bron: UMC Utrecht