Op maandag 2 februari 2015 organiseerden de G4-rekenkamers een werkconferentie jeugdzorg in Den Haag. Tijdens de werkconferentie, één maand na de invoering van de Jeugdwet, zijn 16 jeugdzorgprofessionals uit de G4 bijeen gekomen om hun eerste ervaringen met de G4-rekenkamers te delen.
Namens de Kinderombudsman sprak Coby van der Kooi (beleidsadviseur Kinderombudsman) over het jeugdstelsel en de zorgen die de Kinderombudsman daarbij heeft. De Kinderombudsman staat achter het nieuwe jeugdstelsel, maar heeft drie belangrijke zorgen bij het jeugdstelsel:
1. De beschikbaarheid van passende zorg,
2. De deskundigheid en toegang tot de zorg en
3. De kwaliteit van de zorg.
De Kinderombudsman gaat zelf onderzoek doen door vier keer per jaar de toegang tot en kwaliteit van de jeugdzorg te meten middels enquêtes en interviews.
Aan de hand van stellingen werden ervaringen van de aanwezige jeugdzorgprofessionals gepeild en in de discussie die volgde nader uitgediept en genuanceerd.
Aantallen, kosten en risico’s
De meerderheid van de jeugdzorgprofessionals verwacht dat er in aantallen jeugdhulpverlening in 2015 meer trajecten zullen zijn maar met minder zware inzet dan in 2014. Dat komt door de gelijktijdige integrale aanpak. Er zullen meer cliënten in de wijk/buurt teams opgevangen worden en minder in de specialistische zorg. Ook zal er meer zicht zijn op problematiek omdat nu alles bij het wijkteam komt. De meerderheid geeft ook aan te verwachten dat er in 2015 meer kosten gemaakt worden dan in 2014. Als belangrijkste risico geven de jeugdzorgprofessionals aan dat de wijkteams aanlopen tegen bureaucratie binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Een ander belangrijk risico is het overschatten van eigen kracht van de burger. De zelfredzaamheidsmatrix, een veel gebruikt instrument binnen jeugdzorg, houdt geen rekening met eigen kracht.
Werkwijze
Ongeveer de helft van de jeugdzorgprofessionals vindt dat de wijkteams de cases op het juiste niveau kunnen oppakken. Daarnaast denkt een deel dat er teveel lichte/enkelvoudige cases bij de wijkteams terecht komen. Een derde van de aanwezige jeugdzorgprofessionals heeft geen ervaring met het (wijkteam)registratiesysteem. De meeste jeugdzorgprofessionals geven aan dat het registratiesysteem gebrekkig werkt. De medewerkers van de Utrechtse wijkteams zijn wel tevreden over hun (tijdelijke) registratiesysteem. Het grootste gedeelte van de jeugdzorgprofessionals is positief over het functioneren van het principe één gezin, één plan, één regisseur. Zij geven aan dat de aanpak vanuit de teams tijd bespaart, omdat het hele gezin staat geregistreerd als één case en daarbij alle problemen binnen één case aangepakt kunnen worden.
Privacy
Op de stelling ‘Is bij de uitwisseling van gegevens de privacy voldoende gewaarborgd?’ geeft een groot deel van de jeugdzorgprofessionals aan dat dit in hun beleving onvoldoende gewaarborgd is. Opgestelde privacy protocollen zijn niet sluitend. Ook wordt opgemerkt dat burgers geen vrije keuze hebben met betrekking tot het beschikbaar stellen van informatie. Immers voordat zij in aanmerking kunnen komen voor zorgverlening vanuit de gemeente, moet informatie worden gedeeld met de gemeente. De oplossing ligt volgens een deel van de professionals bij het koppelen van privacy aan eigen kracht. Dat wil zeggen dat ouders zelf eigenaar zijn van het gezinsdossier en zelf bepalen wie zij wel en niet toegang tot hun dossier geven. Maar echt kwetsbare gezinnen moeten hierbij mogelijk ook tegen zichzelf beschermd worden.
Moet er een vervolg komen op de onderzoeken van de G4-rekenkamers naar jeugdzorg? De helft van de aanwezige jeugdzorgprofessionals vindt een nulmeting in 2015 en een herhaling twee jaar later het meest geschikt voor een vervolgonderzoek naar de kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg. Een kwart doet de suggestie een steekproef van gezinsplannen uit te voeren (dossieronderzoek) en een kwart stelt voor gesprekken te voeren met jeugdigen en gezinnen.
Bron:Rekenkamer Den Haag