Er gaapt een steeds grotere kloof tussen de klinische praktijk en wat in het standaardhandboek DSM-5 staat over schizofrenie, betoogt psychiater Jan Dirk Blom in zijn inaugurele rede op 11 november. Psychische stoornissen worden daardoor te vaak bestempeld als schizofrenie. ‘Personalized medicine’ biedt mogelijk de oplossing. Blom bekleedt sinds 1 januari de bijzondere leerstoel Klinische Psychopathologie aan de Universiteit Leiden, ingesteld door Parnassia Groep.
Klinische psychopathologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het beschrijven en classificeren van psychiatrische ziektebeelden, die onder andere aan de basis ligt van behandelingen. In zijn rede gaat Blom in op de manier waarop ernstige psychiatrische ziektebeelden worden beschreven in het standaardhandboek DSM-5 (de ‘kaart’) en de kloof die in toenemende mate voelbaar is tussen deze ‘kaart’ en het gebied waarnaar het verwijst: de ziekteverschijnselen die patiënten in de praktijk ervaren.
Met name het schizofrenieconcept blijkt problematisch. Het DSM-systeem heeft als voordeel dat het clinici en onderzoekers in staat stelt om een uniforme taal te spreken en deze stoornis aan de hand van uniforme criteria te diagnosticeren. In de klinische praktijk blijkt evenwel dat het schizofrenieconcept in de DSM zo breed is, dat het risico bestaat dat talloze zeldzamere ziektebeelden ten onrechte worden bestempeld als ‘schizofrenie’ en dat patiënten bijvoorbeeld worden behandeld met antipsychotica terwijl een andere behandeling waarschijnlijk effectiever zou zijn.
Personalized medicine
Tijdens zijn inaugurele rede zal Blom meerdere voorbeelden noemen van stoornissen die in de praktijk vaak ten onrechte voor ‘schizofrenie’ worden aangezien en zal hij uiteenzetten op welke wijze empirisch wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan het verbeteren van onze conceptuele ‘kaart’ en daarmee aan het verbeteren van de zorg aan mensen met uiteenlopende psychotische stoornissen.
Het ideaal dat hij daarbij voor ogen heeft is personalized medicine, een manier van diagnosticeren en behandelen die recht doet aan het individu met zijn of haar unieke combinatie van ziekteverschijnselen, persoonlijkheidstrekken, copingmechanismen en talenten. Om dat ideaal te verwezenlijken zijn nog vele stappen nodig, waaraan hij als hoogleraar en clinicus graag zijn bijdrage levert.
Niet bagatelliseren
De ziekteverschijnselen die wij tezamen aanduiden met de term ‘schizofrenie’ behoren tot de ernstigste die een mens kunnen overkomen. In de internationale literatuur wordt schizofrenie tegenwoordig niet meer beschouwd als één welomschreven ziekte, maar als een groep van afzonderlijke, deels nog nader te definiëren aandoeningen. Hierop voortbordurend is echter een publiek debat op gang gekomen waarin door sommigen de stelling wordt verdedigd dat schizofrenie ‘niet zou bestaan’. Volgens Blom is dit een verwarrende stellingname die weinig recht doet aan de subtiele wetenschappelijke discussie die eraan ten grondslag ligt en die niet alleen patiënten en hun familieleden op het verkeerde been kan zetten, maar, zoals de ervaring leert, ook clinici en onderzoekers. Blom pleit er dan ook voor om de wetenschappelijke discussie over deze groep van ziekteverschijnselen zodanig te voeren dat recht wordt gedaan aan de complexiteit van de problematiek én de ernst ervan.
Bron: Persbericht Universiteit Leiden