De criteria voor het bepalen of er een crisissituatie is, verschillen per gemeente. Daar waar gemeenten effectief samenwerken met het wijkteam en andere partners, vinden minder crisissituaties plaats. Dat schrijft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De vereniging baseert zich daarbij op het onderzoek ’Crisissituaties in de jeugdhulp’ van Argos Advies.
Onderzoek
Dit verkennende onderzoek gaat over de crisismeldingen en crisisplaatsingen in 2015. De onderzoekers concluderen onder andere:
* Er bestaat in de jeugdhulp geen eenduidige definitie voor het begrip crisis.
* Het beoordelen van een crisismelding gebeurt op incidentniveau door een professionele afweging van de bij de crisismelding betrokken personen. Het landelijke beeld van het aantal crisissituaties is daardoor diffuus.
Aanleiding/input voor het onderzoek waren de aangeleverde cijfers over 2015.
Het onderzoek kwam er vooral door signalen die de brancheorganisaties Jeugdzorg Nederland en GGZ Nederland van hun leden ontvingen, dat de toegang tot jeugdhulp nog niet goed geregeld is, waardoor het aantal crisissituaties stijgt.
Gegevenslevering
Vanaf 2015 zijn jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verplicht om gegevens bij het CBS aan te leveren. De gegevenslevering over 2015 was - samen met de ontvangen signalen -aanleiding om dit onderzoek te laten doen naar de toename crisismeldingen en -plaatsingen voor jeugdhulp.
Aanbevelingen
De rapportage levert een aantal conclusies, maar voor de werkelijke oorzaak is volgens de onderzoekers meer nodig dan hun verkennend onderzoek. De onderzoekers konden bijvoorbeeld geen relatie leggen tussen veranderde sociale omstandigheden in een gemeente en het voorkomen van crisissituaties.
Enkele aanbevelingen van de onderzoekers:
* Streef op landelijk niveau niet naar een uniforme definitie en uniforme wijze van registreren van crisissituaties, maar stimuleer gemeenten om met hun ketenpartners tot goede afspraken te komen over het signaleren en melden van en het adequaat reageren op (potentiële) crisissituaties in hun werkgebied.
* Doe nader onderzoek naar de relatie tussen de samenstelling van c.q. de deskundigheid binnen het wijkteam en het voorkomen van crisissituaties, neem dit bijvoorbeeld als onderzoeksvraag mee in het vervolgonderzoek naar de toegang tot jeugdhulp.
* Zorg voor de beschikbaarheid van een brede deskundigheid voor het verhelderen van de hulpvraag, het inzetten van basishulp en het activeren van het netwerk om de jeugdige. Dit betekent niet dat alle disciplines in elk team vertegenwoordigd moeten zijn maar wel dat de verschillende deskundigen elkaar weten te vinden en ook onbelemmerd kunnen samenwerken als de situatie daarom vraagt.
* Stimuleer gemeenten om te investeren in de samenwerking met huisartsen en hiervoor de tijd te nemen. Laat huisartsen zien wat het wijkteam aan deskundigheid in huis heeft en op welke wijze ze het werk van de huisarts en de praktijkondersteuner kunnen ondersteunen.
* Gezien de soms tegenstrijdige signalen in de media (tekort aan gecontracteerde jeugdhulp, wachtlijsten, werkwijze wijkteams) en de bevindingen in dit onderzoek, lijkt aanvullend onderzoek naar de achtergronden van die signalen zinvol. Waar komen die signalen vandaan? Hoe moeten ze worden geïnterpreteerd? Wat kan er aan de onderliggende problemen worden gedaan?
Bron: VNG
Lees hier het hele onderzoeksrapport