Psychiaters en psychologen hebben het vaak niet in de gaten als hun patiënten een laag IQ hebben. Dat is een probleem, want deze patiënten begrijpen de therapie die ze moeten ondergaan vaak niet goed en blijven door dat onbegrip met hun psychische problemen kampen.
De GGZ deelt ruim 2 procent van de patiënten in als ’zwakbegaafd of licht verstandelijk gehandicapt’. Maar in werkelijkheid melden zich zes tot acht keer zo veel mensen uit deze groep in de spreekkamer.
Dat blijkt uit onderzoek van psychiater Jannelien Wieland, die eerder promoveerde op dit onderwerp. Zij screende met twee artsen in opleiding ruim 250 volwassenen die zich meldden bij een reguliere ggz-instelling. Ook ondervroeg zij 26 behandelaren. Ondanks het feit dat zij door het onderzoek extra alert waren op het herkennen van zwakbegaafdheid, herkenden zij slechts in de helft van de gevallen patiënten met een lager IQ.
Twee tot drie keer vaker
In totaal heeft ongeveer 15 procent van de Nederlandse bevolking een IQ lager dan 85. Daarvan is 2 procent licht verstandelijk beperkt. De rest is zwakbegaafd. Deze groep heeft twee tot drie keer vaker dan normaal begaafden psychische stoornissen.
”Wie deze groep behandelt, moet de communicatie aanpassen en de behandeling anders uitvoeren,” zegt Wieland. ”Anders is er sprake van een mismatch tussen behandelaar en patiënt. De behandeling slaat niet aan, omdat alles te snel gaat.”
Tussen wal en schip
Als zwakbegaafdheid wel ontdekt wordt, komt het vaak voor dat de reguliere ggz doorverwijst naar een specialistische instelling. Eerder zei MEE, de organisatie die patiënten op weg helpt in het zorglandschap, in Trouw al dat personen die verstandelijk beperkt zijn en psychische problemen hebben, steeds vaker nergens terecht kunnen. GGZ Nederland verwijst voor een reactie naar de Nederlandse Vereniging van Psychiaters (NvVP).
”We vinden niet dat patiënten met een lager IQ té snel worden afgeschoven”, zegt beleidsmedewerker Janneke van Gog. ”De juiste expertise is niet altijd in voldoende mate voorhanden. Dat kan een goede reden zijn om door te verwijzen naar gespecialiseerde afdelingen, waar patiënten beter op hun plaats zijn - alleen redden we het daarmee dus niet meer gezien de omvang van de problematiek.”
Bron: Trouw