Morgen, donderdag 2 februari, vindt de behandeling van de Wet verplichte ggz plaats in de Tweede Kamer. Het Landelijk Platform GGz vindt dat de rechtspositie van de cliënt steeds minder goed gewaarborgd wordt in deze wet. Dit zien het platform vooral terugkomen in de observatiemaatregel. Door de observatiemaatregel kunnen personen die verward overkomen en misschien een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving, drie dagen verplicht ter observatie in een ggz-instelling worden opgenomen. Het LPGGz verwerpt deze maatregel. Inmiddels steunen veel politieke partijen het amendement van Renske Leijten (SP) om de observatiemaatregel uit de Wvggz te schrappen, aldus de belangenorganisatie.
Observatiemaatregel van tafel
Het LPGGz voert een intensieve strijd om de observatiemaatregel van tafel te krijgen. In de wet zit al de mogelijkheid om een crisismaatregel af te geven waardoor ingegrepen kan worden als er een acute situatie is. Door het introduceren van 18 uur zorg voorafgaand aan de crisismaatregel is een observatiemaatregel overbodig, schrijft het LPGGz op haar site.
Een observatiemaatregel kan volgens het LPGGz worden genomen op basis van een vermoeden van een gevaar. Gaat het om de eerste 6 uur voorafgaande aan het nemen van een observatiemaatregel dan wordt de situatie ingeschat door bijvoorbeeld een politieagent op straat. Maar politieagenten blijken relatief vaak mensen onterecht als ‘verward’ te bestempelen. Indien het vermoeden niet terecht blijkt te zijn, zit iemand een aantal dagen volkomen ten onrechte vast. Blijkt het vermoeden echter wel terecht, dan bestaat er nog steeds geen wenselijke situatie. Zolang de observatiemaatregel loopt krijg je namelijk geen zorg. Observeren is namelijk niet hetzelfde als behandelen. Het doel van de observatiemaatregel is dus vooral het handhaven van de openbare orde in plaats van het zorg verlenen aan mensen.
Gedwongen zorg
Ook op andere elementen van de wet is het LPGGz zeer kritisch. Zo kan iemand onder de oorspronkelijke wet (BOPZ) gedwongen opgenomen worden als hij of zij een gevaar vormt voor zichzelf of voor een ander. Onder de nieuwe wet is dit veranderd naar een ‘ernstig nadeel’ vormen voor zzichzelf of voor een ander. Het LPGGz vindt dat er eerder sprake is van een ‘ernstig nadeel’ dan een gevaar en zijn daarom bang dat mensen sneller gedwongen opgenomen gaan worden.
Een rechter besluit uiteindelijk welke vorm van gedwongen zorg een cliënt nodig heeft. Hij laat zich hierdoor adviseren door een geneesheer-directeur. Het LPGGz vindt echter dat de geneesheer-directeur niet onafhankelijk genoeg het advies formuleert. Hij is namelijk in dienst van de zorgaanbieder. Het LPGGz ziet graag dat een speciale commissie de rechter onafhankelijk adviseert.
Bron: LPGGz