Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (G4) en acht samenwerkingsverbanden willen ervoor zorgen dat het aantal kinderen dat niet naar school gaat, fors daalt. Er moet sneller hulp komen, leerlingenvervoer mag geen probleem meer zijn als er een school is gevonden en er komt meer aandacht voor preventie. Dat zei Marc Dullaert zondagavond bij Nieuwsuur.
De afspraken zijn een regionale uitwerking van het landelijke Thuiszitterspact, dat vorig jaar werd gesloten om de problemen aan te pakken. Oud-Kinderombudsman Marc Dullaert, aanjager van het pact, is trots op de brug die is geslagen tussen onderwijs en zorg. ”‘Het kan echt zorgen voor een landelijke doorbraak.”
Preventie
”Er was geen structureel contact. Wij zorgen ervoor dat zodra het niet goed gaat met een kind op school, alle partijen er meteen bij worden betrokken. Die focus op preventie is heel belangrijk. Zodra het kind thuis zit ben je eigenlijk al te laat”, zegt Dullaert.
Een groeiend aantal kinderen in Nederland zit thuis terwijl ze leerplichtig zijn. In totaal vallen zo’n tienduizend jongeren per jaar op deze manier buiten de boot. Het is een hardnekkig probleem.
’Geen school wil hem hebben’
”We hebben in Rotterdam gezien dat het helpt om concrete doelen te stellen. Daarom doen we dit nu in de hele G4”, zegt Hugo de Jonge, wethouder van Rotterdam. Afgelopen jaar zaten in totaal 4200 kinderen zelfs langer dan drie maanden thuis. Een aanzienlijk deel daarvan komt uit de grote steden.
”‘Samenwerken is de sleutel. Dat zien we hier in Amsterdam, waar leerplicht, zorg en onderwijs samen oplossingen zoeken voor kinderen die thuiszitten”, zegt Simone Kukenheim, wethouder in Amsterdam.
Het Thuiszitterspact is gesloten door de staatssecretarissen Sander Dekker (Onderwijs) en Martin van Rijn (Volksgezondheid). Zij moeten er samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie, de gemeenten, samenwerkingsverbanden en scholen voor zorgen dat in 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis zit zonder passend onderwijs. De oorzaak van thuiszitten is volgens de initiatiefnemers bijna altijd een combinatie van onderwijs- én jeugdhulpproblematiek. Daarmee is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school, samenwerkingsverband en gemeente.
Preventie moet het sleutelwoord zijn. Op scholen zullen jeugdhulpteams risicovolle leerlingen in beeld brengen en leerplichtambtenaren zullen regelmatig overleggen met jeugdartsen. Ook moeten scholen langdurig ziekteverzuim voortaan melden bij het samenwerkingsverband.
”Thuiszitten is het slechtste wat een kind kan overkomen. Juist door preventie en samenwerking zorgen we ervoor dat kinderen een passende plaats op school hebben”, aldus Jeroen Kreijkamp, wethouder in Utrecht.
Soms is een wachtlijst voor psychische hulp voor tieners reden om niet naar school te gaan. De steden willen daar ook vanaf.
Geen excuus
De staatssecretarissen Dekker en Van Rijn zijn blij met de afspraken. ”De thuiszittersproblematiek is complex. Het blijkt heel lastig te zijn om kinderen snel terug in de schoolbanken te krijgen. Daarom is het goed dat iedereen - en juist ook de G4 - nu zo hard aan het werk zijn om deze kinderen te helpen”, aldus Dekker.
”Er is voor regio’s geen excuus meer om achter te blijven. Dit is het moment om de handen uit de mouwen te steken.”
Ouders die hulp nodig hebben, kunnen zich hier melden voor begeleiding bij onderwijskwesties rond een kind met een handicap, ziekte of stoornis.
Bron: Nieuwsuur