Armoede en psychiatrie: elkaar versterkende fenomenen
Veel mensen met ernstige psychiatrische klachten leven onder het sociale minimum. De vraag is of er een oorzakelijk verband is, en zo ja, wat oorzaak en wat gevolg is. Het antwoord is even ontluisterend als zorgwekkend: wie onder het sociale minimum leeft, lijkt een verhoogde kans op psychiatrische klachten te hebben. Andersom geldt ook: wie psychiatrische klachten heeft, loopt een groot risico minstens een deel van zijn leven onder de armoedegrens te moeten leven. Een vicieuze cirkel, die bovendien doorgegeven lijkt te worden aan eventueel nageslacht.
We leggen twee verhalen van ervaringsdeskundigen naast de cijfers. De vraag die we ons moeten stellen: schiet de GGZ misschien tekort waar het dit onderwerp betreft?
Armoede als gevolg van psychiatrische problemen…
Rob kijkt om zich heen en grinnikt: “Zozo, de Coffee Company, daar kom ik niet elke dag.” Drie euro voor een kop koffie, daar heeft hij soms een hele maaltijd voor. Hij voelt zich, nu al, rijkelijk beloond voor dit interview.
Sinds twintig jaar is Rob vaste klant bij GGZ-instellingen. Kort na zijn middelbare schooltijd kreeg hij voor de eerste keer een psychose, een periode waar hij pas sinds een paar jaar aan kan denken zonder het Spaans benauwd te krijgen. De meeste vrienden uit die tijd zijn uit het zicht verdwenen. Zijn gedrag in die jaren is één reden. “Ik was regelmatig een Verwarde Man”, vat hij die periode samen, verwijzend naar de veelgebruikte mediaterm. Een andere reden is dat hij maar met weinig dingen kan meedoen. Zijn toenmalige vrienden hebben een goede baan en voldoende geld, Rob kan zich niet veroorloven uit eten te gaan, zelfs de bioscoop is een ongekende luxe. Hij leeft van een uitkering, wat betekent dat hij maar een paar tientjes leefgeld per week overhoudt. Daarvan moet hij eten, kleding en onvoorziene uitgaven betalen. “Vorige maand is mijn fiets gestolen. Ik kan dan echt niet zomaar 25 euro ophoesten voor een andere.”
“Ik heb in de schuldhulpverlening gezeten, dat hoop ik nooit meer mee te maken. Dus ik leef echt heel zuinig. Op de één of andere manier betekent dat dat ik steeds meer optrek met mensen die in soortgelijke omstandigheden zitten: geen geld, geen werk. Dat zijn vaak ook mensen met problemen op psychisch gebied. Veel van mijn vrienden zijn verslaafd of lopen ook bij de GGZ”
Psychotisch is hij in tien jaar niet meer geweest. “De medicatie werkt en goede begeleiding helpt. Al had ik die medicijnen liever niet gehad. Klotespul, maar alles beter dan zo’n psychose.” Toen de psychoses wegbleven is hij vrijwilligerswerk gaan doen en later gaan solliciteren. Maar het werd al snel duidelijk dat hij weinig kans maakte. “Mijn CV roept alleen maar vragen op, geen werkgever die daar op zit te wachten,” zegt hij, “zelfs de DWI dringt niet meer aan. Dus dat zal wel een uitkering blijven en dat is niet veel. Eerst wist ik niet eens dat je ook nog toeslagen en huursubsidie kan krijgen, toen bleef er helemaal niets over.”
De laatste jaren ging het zó goed dat hij is terugverwezen naar de POH-GGZ bij de huisarts. Op zich prima, het scheelt hem het eigen risico. “Hopen dat dat goed gaat, want als ik terug moet naar het FACT, kost me dat meteen weer € 385,- en dat heb ik dus echt niet. Geen idee hoe het dan moet.” Het is het enige moment tijdens ons gesprek dat ik een nerveuze blik tegenover me zie.
Hij herstelt zich vrijwel onmiddellijk met een overduidelijke hint: “Lekker, die koffie.”
….en psychiatrische problemen als gevolg van armoede
“De grens tussen ‘niks aan de hand’ en ‘volkomen foute boel’ is eigenlijk heel klein geweest. Maar de periode van ‘volkomen foute boel’ heeft dus wel drie jaar geduurd en heeft me bijna het leven gekost.”
Anders dan Rob had Frans tot zes jaar geleden geen serieuze financiële zorgen. Dat kwam pas toen zijn partner vertrok en hij in zijn eentje de huur moest opbrengen, wat nét lukte. Dat lukte niet meer toen hij in hetzelfde jaar een bedrijfsongeval kreeg, waardoor hij zijn werk niet meer kon uitvoeren. Zijn werkgever weigerde schuld te aanvaarden en na twee jaar in ziektewet moest hij het verder met een bijstandsuitkering doen.
Vanaf dat moment ging het snel. Frans kon de rekeningen steeds moeilijker betalen en uit een mislukte vorm van zelfbescherming maakte hij de enveloppen met betalingsherinneringen niet meer open. Maar herinneringen worden aanmaningen, aanmaningen worden deurwaarders, deurwaarders worden rechtszaken en uiteindelijk lag er een brief op de mat dat hij binnen twee maanden zijn huis uit moest.
“Ik zat erbij en ik keek ernaar”, zegt hij nu. “Heel onwerkelijk. Ik nam me elke dag voor om alles te gaan regelen, maar het lukte me niet om ook maar één enveloppe open te maken. Vrienden van me probeerden wel te helpen, maar dat vond ik niet nodig, En ze hadden geloof ik niet in de gaten hoe het met me gesteld was. Ik kwam ook steeds minder m’n bed uit. Gelukkig ben ik niet gaan drinken, dan was echt het einde zoek geweest.”
Uiteindelijk kwam Frans dankzij een alert familielid en de huisarts bij de crisisdienst van een grote GGZ-instelling terecht, die onmiddellijk een opname regelde.
“Ik denk dat ze dat goed hebben ingeschat. Ik liep elke avond een rondje langs het spoor. Ik wilde absoluut niet dood, maar het leek wel of ik er steeds meer naartoe werd gezogen. Op een gegeven moment bleef zelfmoord als de enige oplossing in mijn kop spoken. Ik was echt hartstikke depressief.”
Die opname duurde uiteindelijk liefst zes weken. Weken waarin hij met medicatie startte, schuldhulpverlening werd geregeld, de dreigende huisuitzetting van tafel ging en de vastgelopen procedure met zijn ex-werkgever vlot werd getrokken. Bij ontslag waren de problemen niet opgelost, maar wel overzichtelijk.
Frans is ondertussen anderhalf jaar verder. De schuldhulpverlening valt hem niet zwaar omdat hij - vette knipoog - ondertussen ‘een rijke vrouw’ is tegengekomen (“Je noemt toch niet mijn echte naam, hé?”), bovendien is zijn ex-werkgever onder dreiging van een rechtszaak met een schikkingsvoorstel gekomen. Het gaat, kort gezegd, goed.
“Maar zonder die opname had ik wel onder een trein gelegen.”
Psychiatrische klachten en geen betaald werk
In Nederland zijn ruim een miljoen mensen in behandeling bij de GGZ (NZa, cijfers 2018). Dat kan een eenmalig gesprek zijn bij de poh-ggz, maar ook langdurig in de specialistische ggz of via de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Driekwart ontvangt ambulante, kortdurende behandeling voor een relatief eenvoudig psychisch probleem (angststoornis, depressie, et cetera). De werkeloosheid in deze grote groep is niet veel hoger dan in de rest van de Nederlandse beroepsbevolking.
Meer problemen heeft dat deel van deze groep die niet volledig herstelt. Zij kunnen alleen met continue, ambulante begeleiding stabiel blijven functioneren. Exacte cijfers zijn niet bekend, maar kenniscentrum Phrenos schatte enkele jaren terug dat het gaat om 100.000 tot 200.000 personen. Volgens een factsheet van het Trimbos uit 2015 heeft minder dan één op de vijf mensen met ernstige psychische aandoeningen regulier betaald werk.
Schulden
Vorige maand publiceerden het Trimbos-instituut als het CPB twee verschillende studies met een gelijke uitkomst, waarbij een duidelijk verband werd gelegd tussen schulden en armoede enerzijds, en mentale problemen anderzijds. Op basis van de onderzoeken concludeerde het Trimbos: ”Moeilijk aflosbare schulden kunnen leiden tot depressie, angsten, alcoholproblemen en andere psychische aandoeningen (...). Dat is iets om op te letten nu veel coronasteun afloopt”.
Uit het CPB-onderzoek ‘When financials get tough, life gets rough?’, kwamen gelijksoortige resultaten. Volgens het CPB blijkt dat de kosten van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) sterker stijgen nadat mensen in financiële problemen terechtkomen. Ook neemt de kans op gebruik van ggz en sociale en/of financiële hulpverlening toe.
Bovendien wordt armoede meer dan eens doorgegeven op de volgende generatie, zo bleek uit onderzoek van Bastian Ravesteijn en Coen van de Kraats van Erasmus School of Economics.
Ravesteijn: ”Als jonge mensen die hun leven niet op de rails krijgen, zelf kinderen krijgen, is dat behoorlijk pittig. De volgende generatie krijgt dan ook een lastiger start. Je moet mensen dus op het goede spoor zetten en helpen, om een domino-effect te voorkomen”
Vicieuze cirkel
De vicieuze cirkel waarin mensen met financiële problemen en/of mentale problemen in vast komen te zitten, wordt ook nog eens beschreven door Joanne van Rossum in ’Het veelkoppige monster dat armoede heet’. Van Rossum schrijft: ”Armoede betekent niet alleen dat je weinig geld hebt, maar dat je ook sneller bereid bent relaties aan te gaan die niet goed voor je zijn. Vaak kampt iemand met chronische stress omdat er oplopende schulden zijn, ontstaan er spanningen in relaties en is er bovengemiddeld vaak sprake van geweld of ruzie. Armoede gaat daarom niet alleen over de inhoud van de portemonnee, maar om iemands totale leefsituatie. Het is daarnaast ook de façade van een bestaan waarin mensen ervaren er niet meer bij te horen.”
.
Dit artikel is een geactualiseerde versie van een artikel dat ook vorig jaar september is gepubliceerd. De beide geïnterviewden zijn daarvan op de hoogte.