”Het ondertekenen van dit akkoord is weliswaar het einde van een intensieve periode van onderhandelingen, maar ook het begin van een nieuwe periode waarin het akkoord uitgewerkt en in de praktijk gebracht moet worden. Het Integraal Zorgakkoord is daarmee een werkagenda.”
Dat schrijft Minister Kuipers (VWS) afgelopen vrijdag in zijn begeleidende briefaan de Kamer, waarin hij het Integraal Zorgakkord (IZA) aanbiedt.
Alle betrokken partijen, met uitzondering van MIND en de Landelijke Huisartsenvereniging, hebben het akkoord ondertekend, schrijft de Minister. Maar hoe staat ’het ggz-veld’ tegenover het akkoord?
Lees hier de gevolgen van het IZA voor de ggz.
De Nederlandse ggz: essentieel dat aan alle randvoorwaarden uit het akkoord wordt voldaan
De Nederlandse ggz, als vertegenwoordiger van de grote ggz-instellingen en één van de partijen die het akkoord ondertekenden, verwacht dat door de afspraken in het integraal zorgakkoord de wachttijden in de ggz binnen enkele jaren flink kunnen verminderen. Nu is de afspraak dat de behandeling binnen 14 weken na aanmelding start, vanaf eind 2026 moet dat worden verkort naar vijf weken. Een intake moet zelfs binnen twee weken gebeuren. Volgens Stephen Valk, bestuurslid en onderhandelaar, is dan wel essentieel dat aan alle randvoorwaarden uit het akkoord wordt voldaan, onder andere de opzet en verdere doorontwikkeling van de zogeheten mentale gezondheidscentra, waarin wordt onderzocht welke hulp en ondersteuning het beste past bij de hulpvraag van de patiënt. Daarnaast moet meer behandelcapaciteit in de monodisciplinaire zorg en vrijgevestigde zorgaanbieders worden vrijgespeeld door meer digitaal zorg te verlenen.
Een tweede belangrijke doelstelling die gerealiseerd moet worden met dit akkoord, is dat de randvoorwaarden worden aangescherpt om de cruciale zorg te behouden én te zorgen voor een voldoende inspirerende werkomgeving om juist hier voldoende personeel te houden voor de mensen met de meest complexe zorgvragen. Valk: “Essentieel is dat er in elke regio een beeld komt welke aanbod regio overstijgend is of cruciaal in deze regio, zodat er afspraken kunnen komen met verzekeraars waardoor deze capaciteit voldoende bekostigd wordt.” (Bron: De Nederlandse ggz).
MIND: goede maatregelen, maar recht van patiënten en burgers onder druk
MIND, de koepel van patiëntenorganisaties, gaf op 6 december al te kennen het akkoord niet te ondertekenen en werd daarna niet meer genoemd als ’betrokken partij’. Grootste bezwaar van de belangenvereniging was, dat in het akkoord weliswaar . MIND wijst daarbij op inperking van de vrije keuze voor een behandelaar en dat er onvoldoende garanties worden ingebouwd voor de bescherming van persoonsgegevens van cliënten en naasten. Ook vindt MIND dat de financiering van de inzet van ervaringsdeskundigen onvoldoende geregeld is en is de inbreng van gemeenten en het sociale domein nog onzeker.
Ondanks de bewaren zal MIND wel meewerken aan de afspraken waar zij wél achter staat. Zo is er in het akkoord budget opgenomen voor transformatie van de zorg om deze bereikbaar en toegankelijk te houden. De cliëntenorganisatie zal vanuit haar ervaringsdeskundigheid bijdragen aan de realisatie hiervan. Ze gaat daarbij het initiatief nemen voor een landelijk dekkend netwerk van sociale steunpunten voor mensen met een psychische kwetsbaarheid in de vorm van zelfregiecentra. Daarvoor wil MIND samen met Sociaal Werk Nederland een plan indienen. Ook gaat de koepel werken aan de uitbouw van e-communities waarmee lotgenotencontact breder toegankelijk wordt. Samen met de twee andere patiëntenkoepels, Ieder(In) en de Patiëntenfederatie, wordt een regionale infrastructuur voor cliëntenvertegenwoordiging opgezet.
NVvP: psychiaters meer grip en actieve rol in uitwerking akkoord
De beroepsvereniging voor psychiaters, de NVvP (niet betrokken bij de onderhandelingen), onderschrijft de beschreven doelen om kwaliteit en toegang tot zorg te vergroten, waarvoor ze met de Federatie Medisch Specialisten (FMS) heeft gepleit: vermindering van wachtlijsten, complexe patiënten sneller in zorg krijgen, vraag en aanbod regionaal (en landelijk) bij elkaar brengen, regie over kwaliteit en kwaliteitstransparantie bij de professional en de patiënt leggen, het werkplezier van de professionals vergroten, bureaucratie verminderen en domein overstijgende samenwerking in de regio faciliteren.
Maar de NVvP heeft ook bezwaren, zoals tegen de inperking van vrije artsenkeuze, de eenzijdige visie op contractering, verplichte diensten en onvoldoende maatregelen om de administratielast te beperken. Ook ziet de beroepsvereniging knelpunten en tegenstrijdigheden, die ”negatief kunnen uitpakken voor onze leden en hun patiënten en dan juist niet helpen om gestelde doelen te verwezenlijken”. Die moeten worden opgelost. De psychiaters willen ook meer grip en actieve rol in de uitwerking van het akkoord.’
Net als MIND heeft de NVvP moeite met de invloed van de zorgverzekeraar op het inperken van de keuze van behandelaar en het bemoeilijken van ongecontracteerd werken.
Een gemiste kans vindt de NVvP dat voor het verminderen van administratieve lasten geen nieuwe aanpak en onvoldoende concrete handvatten worden geboeden. Volgens de NVvP zou dat één van de belangrijkste uitwegen naar betaalbare zorg en meer werkplezier zijn.
* De beroepsvereniging verplichte diensten onacceptabel.
* Het vertrouwen op onbewezen middelen, zoals het verkennend gesprek, de zelfregiecentra en vormen van e-health, vindt de NVvP prematuur.
* De termen ‘monodisciplinair’ en ‘lichte zorg’ worden onterecht door elkaar gebruikt. Door deze misvatting staat nu dat de invoering van e-health gestart wordt bij de lichte zorg, waaronder de zelfstandige aanbieders. Volgens de NVvP is dat ongepast omdat de zelfstandig gevestigde psychiater complexe zorg verleent.
NIP: heldere duiding, maar ook wensdenken en wantrouwen.
Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), is kritisch én maakt zich grote zorgen over het IZA. Het akkoord duidt helder de uitdagingen die er zijn, maar op veel plekken is er sprake an wensdenken, schrijft het NIP. Bijvoorbeeld de beperking van de zorgvraag voor psychische klachten van 30% in 2030 of, ten aanzien van de uitwerking van de afspraken en over wie daarop de regie voert. Het NIP vindt dat betrokkenheid van het NIP, als grootste beroepsgroep van behandelaren in de ggz en (dus) verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg, noodzakelijk is om de doelen te behalen.
Het NIP ziet dat werkagenda voor de ggz wordt gedomineerd door plannen van de grote zorginstellingen en de zorgverzekeraars waarbij een gedegen onderbouwing weleens wordt gemist. Directeur NIP Monique Rook: “Het zijn de beroepsverenigingen die straks de onderbouwing aanleveren van passende zorg. De huidige werkagenda markeert deze rol niet of onvoldoende.”
Ook het NIP heeft moeite met de maatregelen omtrent contractering. ”Er komt geen antwoord op de vraag waaróm er veel psychologen en psychiaters kiezen voor een eigen praktijk, met of zonder contract met de zorgverzekeraar. Er blijkt vooral wantrouwen naar de professionals uit dit akkoord en er wordt op geen enkele manier gesproken over wat professionals nodig hebben om te kunnen werken volgens de professionele normen en met voldoende vertrouwen.”
De opleidingsplekken voor de klinisch psychologen dient te worden aangepakt en is een versnelling nodig in het opleiden van gezondheidszorgpsychologen, zegt het NIP, dat ook zelf al met steun van VWS
aan de slag zegt te zijn met de uitwerking van de beroepenstructuur psychologische zorg.
Tot slot zet het NIP zijn vraagtekens bij het vergroten van het aandeel digitaal of hybride geleverde zorg. De beslissing kan niet afgedwongen worden, maar alleen in samenspraak met cliënt en behandelaar en als deze vorm door beiden als passend beoordeeld wordt. Juist ten aanzien van een psychologische behandeling is het de kwaliteit van de behandelrelatie tussen cliënt en behandelaar die voor een belangrijk deel het resultaat van de behandeling bepaalt.
Lees hier enkele overige reacties:
V&VN tekent Integraal Zorgakkoord
LVVP steunt MIND in besluit om IZA niet te ondertekenen
Zorgverzekeraars Nederland ondertekent Integraal Zorgakkoord
LHV-huisartsen zeggen ‘nee, tenzij’ tegen zorgakkoord
Het commissiedebat over het IZA is ingepland op 12 oktober 2022.
Lees hier eerdere artikelen over het Integraal Zorgakkoord
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.