Mensen met een depressie hebben baat bij contact met lotgenoten. Zulke contacten kunnen zelfs bijdragen aan herstel van depressie. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Dorien Smit, die op 1 december haar proefschrift verdedigt aan de Radboud Universiteit. Vorige maand was over het onderzoek al een artikel gepubliceerd in Psychological Medicine. Op basis van het onderzoek van Dorien Smit werd een online platform opgericht voor mensen met een depressie.
Vooraf verwachtte sociaal wetenschapper en orthopedagoog Dorien Smit dat mensen met een depressie zich gesteund kunnen voelen door ervaringsverhalen van anderen. Maar haar onderzoek wees uit dat rechtstreeks contact meer doet dan steun bieden. ‘Mensen willen gelijkheid voelen, dat ervaren zij eerder in lotgenotencontact dan bij een psycholoog. Deelnemers wisselen niet alleen ervaringen uit, maar leren ook van elkaar, bijvoorbeeld door hun gevoelens onder woorden te brengen en te reflecteren op hun ontwikkeling’, aldus Smit.
Ook zag de onderzoeker dat depressieve klachten kunnen afnemen na contact met lotgenoten. ‘Peer support kan bijdragen aan wat wij klinisch herstel noemen. Daarvoor was eerder geen wetenschappelijk bewijs, omdat de effecten van lotgenotencontact zo moeilijk te meten zijn. Dat is nu wel gelukt door eerder onderzoek naar lotgenotencontact te bundelen. Ook namen de onderzoekers vragenlijsten af en interviewden zij mensen met een depressie. De resultaten toetsten de onderzoekers bij naasten en zorgprofessionals.’
Online in gesprek over depressie
Smit verrichtte het onderzoek aan de Radboud Universiteit vanuit GGz-instelling Pro Persona. In samenwerking met de patiëntenvereniging voor mensen met een depressie (de Depressie Vereniging) zocht ze uit hoe kennis en ervaring van patiënten anderen kunnen helpen. Samen richtten ze op basis van de resultaten een online platform op voor mensen met een depressie: Depressie Connect.
‘We vroegen waar mensen met een depressie zelf behoefte aan hadden’, vertelt de promovenda. ‘Zij ervaren depressie vaak als een eenzame strijd en wilden graag rechtstreeks contact met lotgenoten, dus niet per se onder begeleiding van een professional.’ De patiëntenvereniging bood al face-to-face-contact aan, dus richtten Smit en haar collega’s in aanvulling daarop een online community op, gerund door ervaringsdeskundigen.
Op dat platform houden deelnemers elkaar scherp, volgens Smit. ‘Ze lezen dan dat anderen bijvoorbeeld een goed gevoel krijgen van elke dag een rondje buiten lopen en worden er zo aan herinnerd: o ja, dat kan ik ook doen. Met name mensen die al veel behandelingen hebben geprobeerd leken hier echt iets aan te hebben.’
Aanvulling op therapie
De uitkomsten van haar proefschrift kunnen volgens Smit gebruikt worden in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Veel mensen kampen met mentale problemen en de reguliere zorg is niet altijd beschikbaar. Daarom wordt er steeds vaker gekeken naar hoe je het netwerk van een cliënt in kunt zetten: naasten, maar dus ook lotgenoten. Dat is niet alleen goed vanuit economisch oogpunt, maar ook psychologisch: we zijn sociale wezens en halen voldoening uit omgang met anderen.’
Dit betekent volgens haar niet dat lotgenotencontact andere behandelingen kan vervangen. ‘Het is niet zo dat je hiermee opeens van je depressie geneest, maar lotgenotencontact kan wel een goede aanvulling zijn op therapie of het kan je helpen terwijl je nog op een wachtlijst staat. Maar nog belangrijker: we moeten mentale aandoeningen ook vanuit dat sociale aspect bekijken en niet alleen vanuit het biomedische.’
Bron: Radboud Universiteit
Lees hier eerdere artikelen over lotgenotencontact
Lees hier eerdere artikelen over depressie
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.