Zit ik al twee dagen piekerend te staren naar mijn lege beeldscherm. Vereerd als ik was toen mij gevraagd werd een column te schrijven antwoordde ik met een overtuigend ‘Ja, natuurlijk!’ Maar eerlijk gezegd zit ik vooral níet achter de computer. Ineens moest ik zóveel doen! Mijn woning moest vreselijk her-ingericht worden. Ik schoof met banken, stoelen, kastjes en zette de eettafel bij het raam want daar zou ik veel beter kunnen schrijven.
Om me heen kijkend vanuit een geheel nieuw perspectief zag ik opeens dat de keuken niet geheel proper meer was. Het schoonmaken daarvan had natuurlijk voorrang op het schrijven van mijn stukje.
Toen ik bezweet met mijn tigste kopje koffie weer op mijn stoel achter de laptop zat vond ik dat de hondjes wel een extra rondje door het bos hadden verdiend. Het kostte enige moeite om ze wakker te krijgen.
Ook in het bos dacht ik na over het onderwerp van deze column. Mijn eerste idee was om een depressieve afscheidsbrief te schrijven. Vertellen hoe fijn het is om suïcidegedachten te mogen hebben en ze nog op te kunnen schrijven ook. Hoe bevrijdend dat kan zijn, waardoor je weer de moed kunt vinden om toch maar door te zetten tot het eind van die rottige donkere tunnel. En hoe leuk het leven dan weer wordt … of zoiets. Nee, ik werd er te verdrietig van en bleef steken bij een beschrijving over hoe ik incognito boodschappen deed. Het lukte me maar niet wat humor in dit rampenverhaaltje te krijgen.
En grappig wil ik zijn, anders vind ik er niks meer aan. Een tijdje geleden hield ik mijn bipolaire verhaal voor vijftig aankomend ziekenhuisapothekers. De dag begon met een heldere uitleg over deze stoornis door een psychiater van Altrecht. Niet eens heel lang geleden zat ik nog met hem in een crisisoverleg omdat ik bang was dat ik een einde aan mijn leven zou gaan maken. “Shit’, dacht ik ,‘dat komt me allemaal wel érg bekend voor’. Het A4tje in mijn hand trilde als een rietje toen ik aan de beurt was. Al tijdens dat loopje komt er uit het niets een opmerking over mijn lippen waardoor de zaal dubbel klapt van het lachen. Ik las een column voor waarvoor ik applaus kreeg en toen mijn drie kwartier erop zat, klapten ze weer.
Een paar dagen had ik een ‘kijk mij gaan’- gevoel. Helaas gleed ik daarna weer terug in mijn oude vertrouwde depressie. En nu zit ik zowaar toch een column te schrijven. Ondertussen heb ik ook nog mijn teennagels gelakt, de auto gestofzuigd, honderd sigaretjes gerold, de vaat gewassen, drie wassen gedraaid, de vloer gedweild en alle ramen van binnen en buiten gezeemd.
Ik ben wel weer een paar dagen blij en tevreden en zie weer wat licht aan het einde van de tunnel.