De gedeelde en onbedoelde gevolgen
In het kader van 10 jaar DSM-5 is er een serie podcasts opgenomen waarbij columnist Jaap van der Stel aanwezig was. Hij schreef de volgende reflectie op de tweede podcast.
In deze tweede podcast richten we ons op de vraag wat de komst van de DSM-5 betekent voor de patiëntenzorg. Welke zijn de gedeelde en onbedoelde gevolgen? In grote lijnen zijn er twee posities.
Psychiater Ralph Kupka vertegenwoordigt de eerste positie. Hij is zeker bewust van de tekortkomingen van het systeem, maar denkt toch dat je er op een verstandige manier mee om kunt gaan. Bovendien helpt het ook patiënten. Je geeft mensen een diagnose (waarbij je bij de selectie van de benaming gebruik maakt van de DSM-5) en doet een voorstel voor de behandeling. De behandelrichtlijnen zijn ook min of meer gebaseerd op de categorieën van de DSM-5. De behandeling is klachtgericht en mede gebaseerd op de persoonlijke verhalen van patiënten. De DSM-5 schrijft niets voor, dat doet uiteraard de psychiater, in overleg met de patiënt.
Ook Tessa van den Ende ziet voordelen in de DSM. In haar praktijk als advocaat merkte ze dat patiënten vaak een label willen, omdat dit hen kan helpen bij conflicten of rechtszaken. Zorgverzekeraars zien hier ook het nut van in. Ze denkt dat dit te maken heeft met een gevoel van erkenning bij de patiënt, of dat de ’diagnose’ die de patiënt zelf heeft vastgesteld wordt herkend door een specialist.
Psychiater Floortje Scheepers vertegenwoordigt de andere positie in dit debat. Zij is uitgesproken negatief gestemd over het effect van het gebruik van de DSM-5. Ze legt de nadruk op de lange termijneffecten van het labelen. Ze begrijpt de behoefte aan erkenning bij de patiënt om te weten wat er aan de hand is, maar vraagt zich af wat de beste manier is om hierop te reageren. Inderdaad, als je hun problemen erkent met behulp van een op de DSM-5 gebaseerde diagnose, hebben ze recht op zorg en aandacht. Maar is er werkelijk sprake van een ziekte of eerder een door ons gecreëerd probleem? Waarom zou je een complex maatschappelijk vraagstuk dat in de spreekkamer aan de orde komt, vereenvoudigen met een DSM-label?
Dit heeft alles te maken met taal en de manier waarop taal complexe en verstoorde processen bij mensen met behulp van een classificatiesysteem omzet in (statische) ’dingen’. Leidt dit niet bijna onvermijdelijk tot averechtse effecten? In de volgende podcast wordt het nog duidelijker dat het in deze discussie in ieder geval ook altijd over taal gaat.
Deze tweede aflevering is te beluisteren op Spotify (voor Android/PC),
Klik hier voor Apple.
Lees ook andere artikelen over de DSM-5, waaronder de columns van Jaap van der Stel
Beluister hier de andere afleveringen van ’Psychiater op de Cast’
Gespreksleider: Wouter van Ewijk, voormalig psychiater en bestuurder die als dagvoorzitter fungeerde tijdens het DSM-5 Congres in 2013;
Deelnemers aan het gesprek:
Ralph Kupka, Hoogleraar in de Psychiatrie met een specialisatie in bipolaire stoornissen aan het Amsterdam UMC;
Floortje Scheepers, Hoogleraar Innovatie aan het UMC Utrecht;
Tessa van den Ende, een advocaat en docent Gezondheidsrecht aan de Grotius Academie, die ook voorzitter is van de Raad van Toezicht bij het Bovenij Ziekenhuis;
Jaap van der Stel, Emeritus Lector in de Psychische Gezondheid aan de Hogeschool Leiden.