De aanpak van wachttijden in de ggz moet niet alleen ‘aan de voorkant’ plaatsvinden, maar er is een breed pallet aan oplossingen en combinaties nodig. Dat gebeurt nog lang niet altijd. Maar twee van de twintig regio’s die subsidie ontvangen vanuit het ZonMw-programma Versnellers binnen de ggz doen dat.
Dat blijkt uit rapportage van het Trimbos-instituut. Dat deed een tussenevaluatie in samenwerking met Nivel, InBegrepen en MIND. Een versneller is iemand die helpt met het opzetten of versterken van de samenwerking tussen partijen in een regio bij de wachttijdenaanpak. Twintig regio’s doen mee. De Versnellers zetten vooral in op: matchen van vraag en aanbod via een domeinoverstijgende overlegtafel, brede triage door implementatie en testen van het verkennend gesprek en bekender maken van beschikbaar aanbod.
Smalle scope
De focus in de Versnellers-aanpakken ligt op het verbeteren van de regionale samenwerking tussen verschillende domeinen, zoals ggz, huisartsenzorg en sociaal domein, ‘aan de voorkant’ van de ggz, ofwel bij de instroom. Dit om zo hulpvragers snel passende zorg of ondersteuning te kunnen bieden, binnen of buiten de ggz. Daarmee volgen de regio’s landelijk beleid, dat de laatste jaren is ingezet met als doel om de wachttijden in de ggz te verminderen. Deze scope van de Versnellers-aanpakken kan als vrij smal worden gezien. “Het is belangrijk om breder te kijken dan alleen naar de instroom van mensen in de ggz. Er zijn ook mogelijkheden om verbeteringen door te voeren in de organisatie, structuur en werkwijze binnen de ggz zelf, en om uitstroom beter te ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan het bevorderen van integrale en persoonsgerichte zorg. Daarnaast blijft het cruciaal om te kijken naar hoe we kunnen voorkomen dat mensen psychische klachten ontwikkelen waarvoor zij ggz-zorg nodig hebben. Dit vraagt om een brede maatschappelijke aanpak”, zegt Jenny Boumans, onderzoeker Trimbos-instituut.
Breder en beter
De kern van de Versnellers-aanpakken ligt in het idee, dat goede samenwerking tussen domeinen ervoor zorgt dat hulpvragers sneller op de juiste plek terechtkomen, binnen of buiten de ggz. Dit hangt samen met de centrale aanname dat een groot aantal mensen op de wachtlijst eigenlijk beter geholpen kan worden buiten de ggz, via sociale ondersteuning, zelfhulp, of herstelinitiatieven. Daarbij is de vooronderstelling, dat bijvoorbeeld verkennende gesprekken aan de voorkant van de ggz onnodige doorverwijzingen naar de ggz kunnen voorkomen, omdat de hulpvraag via deze gesprekken breder en beter in kaart worden gebracht. Verder is het idee dat mensen met complexere problemen sneller naar de juiste zorg kunnen worden geleid via domeinoverstijgende overlegtafels. Er is nog verder onderzoek nodig om te kijken in hoeverre al deze aannames kloppen. In de meeste regio’s gaat het namelijk om kleinschalige pilots met een korte looptijd, waarbij de nadruk vooral ligt op de ontwikkeling en uitwerking van de aanpak. Er is nog weinig aandacht voor het evalueren en monitoren van de impact van een aanpak op het verkorten van de wachttijden en op een beter herstel van hulpvragers.
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.