Een van de behandelmethoden bij ernstige depressie is elektroconvulsietherapie (ECT). Dan wordt er een kleine stroomstootje in de hersenen gegeven. De behandeling werd vroeger ook wel elektroshocktherapie genoemd. Dat klinkt gevaarlijk, maar is het niet. ECT blijkt een veilige behandeling. Maar wanneer is het effectief? Een nieuw voorspelmodel helpt antwoord te geven.
Er zijn nog veel angsten en vooroordelen over ECT als behandeling voor depressie, maar die worden stukje bij beetje ontkracht door wetenschappelijk onderzoek. Zo verscheen eerder dit jaar een onderzoek naar veiligheid en cognitieve bijwerkingen van ECT. En onlangs publiceerden onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Molecular Psychiatry over een model dat kan helpen voorspellen of de inzet van ECT bij ernstige depressie effectief zal zijn. Beide onderzoeken baseerden zich op data van het Dutch ECT Consortium (www.dutchectconsortium.nl), een project waarop Dore Loef binnenkort gaat promoveren.
Predictie
Dore Loef werkt één dag per week als psycholoog bij GGZ inGeest, waar ze patiënten ziet, en vier dagen per week als onderzoekster bij Amsterdam UMC. Ze was onder andere betrokken bij het onderzoek naar veiligheid en cognitieve bijwerkingen en nu bij het ontwikkelen van het voorspelmodel. Dore Loef: “We hebben een predictiemodel gemaakt om de effectiviteit van ECT te voorspellen, omdat we nu nog te vaak ECT als laatste redmiddel zien en niet goed weten bij wie ECT nou wel werkt en bij wie niet. Er zijn eerder meta-analyses gedaan, maar die hadden geen individuele data waardoor we niet konden corrigeren hoe verschillende factoren op elkaar inwerken. Bijvoorbeeld: ze lieten zien dat aanwezigheid van psychotische kenmerken van invloed zijn op ECT-effectiviteit, maar de duur van een depressieve episode is dat ook. Die twee staan niet los van elkaar. Zo worden mensen met psychotische kenmerken eerder verwezen voor ECT, waardoor de episodeduur weer korter is. Dan zie je een dubbel effect en weet je niet zeker wat je meet.”
Factoren
Het onderzoek naar ECT-effectiviteit werd gedaan op basis van individuele patiëntendata van bijna 1900 patiënten, legt Loef uit. “Er kwamen verschillende factoren uit die een unieke voorspellende waarde hebben voor een beter effect van ECT. Eén van de meest significante is leeftijd. Een hogere leeftijd levert een betere respons op. Daarnaast is de duur van de huidige depressieve episode belangrijk, een kortere duur geeft meer respons. Patiënten met een ernstige depressie met psychotische kenmerken hebben een betere uitkomst. Als mensen meer resistent zijn geraakt voor medicatie, zien we een slechtere uitkomst. En de aanwezigheid van een co-morbide persoonlijkheidsstoornis verslechtert het effect. Patiënten die dat hebben reageren wel op de ECT, maar ze komen er minder snel helemaal klachtenvrij uit.”
Beslistool
Toch was de individuele respons op ECT heel variabel. Dus helemaal waterdicht is het model niet. De gevonden factoren kunnen maar voor 19 procent voorspellen of de behandeling gaat werken, zo benadrukt Dore Loef. “Dat betekent dus dat er nog 81 procent is dat niet verklaard kan worden. Waarschijnlijk spelen er veel biologische en sociale factoren mee, maar die waren niet de focus van ons onderzoek.” Toch kan het model wel ondersteunen bij de beslissingsprocedure, zegt de onderzoekster, zowel voor clinici als patiënten. Dore Loef: “We zijn bezig een beslisondersteunende tool te maken die we uiteindelijk op een website willen publiceren, zodat patiënten en clinici dat zelf kunnen invullen. Dat heeft nog wel wat voeten in de aarde. Er komen ook ethische vraagstukken bij kijken. De uitslag van zo’n test vraagt om goede tekst en uitleg. Maar het gaat niet alleen om informatie over effectiviteit. We willen een website voor patiënten en dierbaren met betrouwbare informatie en ervaringsverhalen over alle aspecten die bij ECT komen kijken.” De reden is dat er nog best wat vooroordelen en angsten spelen als het gaat om elektroconvulsietherapie. “Bij sommige mensen zit er nog steeds een stigma op de behandeling. In de media komen ook veel schrikbeelden voorbij en online is er veel misinformatie te vinden”, zegt Dore Loef. “Wij zien dat mensen vaak bang zijn voor hersenschade of geheugenklachten achteraf, maar ook voor de procedure zelf en de narcose. Daarbij kunnen we helpen door het geven van eerlijke en betrouwbare informatie.”
Vroege inzet
Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat over het algemeen zo’n 60 tot 70 procent van de patiënten met een depressie baat hebben bij ECT. Uit dit onderzoek – en uit eerdere bevindingen van de onderzoeksgroep van Annemiek Dols van UMC Utrecht, waar Dore Loef ook deel van uitmaakt – komt naar voren dat voor een deel van de patiënten een vroegere inzet van ECT binnen het behandeltraject waarschijnlijk beter werkt. Dat heeft te maken met onder andere die medicatieresistentie, legt Loef uit. “Als de eerste medicatiestappen niet werken, werken de volgende vaak ook niet en gaan de episodes steeds langer duren.”
Consortium
Dat voor dit voorspelmodel de individuele data van zoveel patiënten beschikbaar was – om precies te zijn 1892 patiënten uit 22 cohorten van twaalf verschillende instellingen/ziekenhuizen – is te danken aan het Dutch ECT Consortium (DEC). Dore Loef werkt sinds 2021 aan deze database, waaruit al meerdere studies zijn voortgekomen. Het DEC is een samenwerkingsverband tussen GGZ InGeest, Amsterdam UMC, Erasmus MC, GGZ Centraal, Maastricht UMC+, OLVG, Parnassia Groep, Radboudumc, Rijnstate, Sint Antonius, Tergooi, UMCG en UMC Utrecht. Maar ook andere partners zijn welkom, nodigt DEC uit via haar website.
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.