Er is te weinig intensieve zorg mogelijk voor patiënten met een ernstige psychische aandoening, zeker voor hen die op de rand van een crisis staan. Dat zegt Nic Vos de Wael van belangenorganisatie Landelijk Platform GGz afgelopen weekend op de nieuwssite Zorgwelzijn.nl. Hij ziet mensen van het kastje naar de muur gestuurd worden.
Voor ggz-patiënten die vlak voor een crisis zitten, is de zorg niet op orde, zegt Nic Vos de Wael, beleidsmedewerker van het Landelijk Platform GGZ, de koepel van belangenorganisaties van cliënten en hun familie. Er is volgens hem te weinig capaciteit in de ambulante Fact-teams om deze patiënten goed te begeleiden. En signalen van crisis worden niet gezien en gehoord door professionals. Vos de Wael: ’Je mag patiënten niet loslaten als je denkt: ”Hier kan ik niets mee”.’
Fact-team
”Ik moet kennelijk een ruit inslaan bij het politiebureau om opgenomen te worden.” Deze en andere reacties krijgt het LPGGz met enige regelmaat van patiënten met een EPA (ernstige psychische aandoening). Er is nog te veel mis met de hulp aan deze groep, vindt Nic Vos de Wael: ’Er is te weinig laagdrempelige hulp voor deze mensen, omdat op spoedzorg en time-outvoorzieningen is bezuinigd. Hulp is vaak pas beschikbaar als de crisis geëscaleerd is. De Fact-teams, een groep hulpverleners die specialistische ambulante hulp biedt, zijn vooral bezig met het beheersbaar houden van de problemen van de patiënt en komen bijna niet toe aan herstel en ondersteuning bij het dagelijks leven.’
Participatie
De gaten in de zorg aan ggz-patiënten vallen ook bij de participatie en begeleiding, zegt Vos de Wael. ’Het gaat om ondersteuning bij huisvesting, dagbesteding, administratie, bij begeleiding naar werk, maar ook bij schulden. De gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor deze hulp. Maar je ziet op dit moment dat ggz-professionals en gemeenten naar elkaar blijven kijken wie wat doet. Ik denk dat de gemeente de regie moet nemen en het, ook financieel, mogelijk moet maken dat zorgvoorzieningen en hulpverleners afspraken maken over individuele patiënten. Met als uitgangspunt: Wat is hier aan de hand en welke hulp is nodig?’
Wijkteam
De Fact-teams hebben sowieso meer mensen en meer handelingsruimte nodig om ggz- patiënten goed te kunnen behandelen, vindt Vos de Wael. Samenwerking met de wijkteams zou beter georganiseerd moeten worden. ’De wijkteams komen bij de mensen achter de deur, maar hebben onvoldoende specialistische kennis om ernstige problemen te herkennen. Ze zijn niet uitgerust om hulp te verlenen. Maar dan moeten wijkteams ook toegang krijgen tot de FACT-teams. Bellen met elkaar? Je zou willen dat het altijd zo eenvoudig is. Het wijkteam is nog in ontwikkeling, dus ook de netwerken met specialistische professionals.’