Het tegengeluid van de Vereniging tegen de kwakzalverij
Sinds jaar en dag bestaat er een organisatie die zich inzet tegen alle behandelwijzen die niet-regulier zijn. Opgericht in 1881 heeft ze een naam die aandoet als een museumstuk en zich bewust van haar eigen geschiedenis klinkt er direct een zucht als ik hen uitnodig voor een vraaggesprek. Voor de Vereniging tegen de kwakzalverij is het telkens hetzelfde liedje: ze blijven stug doorgaan met hun missie om alle zorg te weren die niet werkzaam is, maar ze kunnen rekenen op weinig sympathie.
Om kennis te maken met dit tegengeluid spreek ik met Michiel Hengeveld, een oude bekende in de wereld van de psychiatrie. Als psychiater is hij nu alleen nog actief in zijn eigen praktijk, maar voor zijn emeritaat was hij hoogleraar psychiatrie in het Erasmus MC. Hij is lid van het bestuur van de Vereniging tegen de kwakzalverij (VtdK). Over alternatieve geneeswijzen heeft hij een duidelijk standpunt: ‘Het is altijd oude wijn in nieuwe zakken. Telkens komt er een nieuwe naam voor wat altijd al bestaat.’
Blijkbaar is dat een belangrijk punt: de naamgeving. ‘Kwakzalverij is natuurlijk een stokoude term, maar een hedendaagse naam als complementaire geneeswijze suggereert dat de reguliere geneeskunde niet compleet is zonder de niet-reguliere.’
Maar laten we bij het begin beginnen. Wat doet de VtdK eigenlijk, en met welk doel?
‘Eigenlijk is het interessanter om te benadrukken wat de VtdK niet is, want vooral daarover bestaan misverstanden. De VtdK is niet tegen integratieve, holistische, context-based, practice-based, leefstijlgerichte of preventieve geneeskunde. En ook niet tegen de mens achter de patiënt, of welke term voor goede zorg nu weer in de mode is. De VtdK is wel tegen het onder de vlag van dit soort termen toepassen van behandelwijzen die op irrationele theorieën gebaseerd zijn, die bewezen onwerkzaam zijn, of niet te onderzoeken.’
Het is de vereniging overduidelijk serieus. ‘We bestrijden dit actief, dus zie ons maar als een actiegroep. We geven bijvoorbeeld voorlichting op onze website en we geven advies aan slachtoffers van kwakzalverij. Maar we melden de praktijken van kwakzalvers ook bij de inspectie en beroepsverenigingen.’
Maakt het nog uit of het verzekerde zorg is? Als iemand het zelf betaalt is het toch oké?
‘Ja, dat maakt wel wat uit. Maar niet heel veel. Natuurlijk is kwakzalverij uit de basisverzekering iets dat wat ons betreft echt nooit kan, maar vergoeding uit een aanvullende verzekering is ook onwenselijk. Als je zowel reguliere als niet-reguliere zorg uit hetzelfde aanvullende pakket vergoedt, dan lijkt het net alsof alles gelijkwaardige zorg is. En dat is niet zo. Wat ons betreft moet die niet-werkzame zorg strikt gescheiden blijven van de reguliere zorg.’
Voor iemand die op zoek is naar een verlichting van klachten, kan dat erg verwarrend zijn: ‘Die mensen hebben nood en vaak helpt kwakzalverij natuurlijk ook door het placebo-effect. Hen verwijten we niets. Maar de aanbieders maken misbruik, want zij zouden beter moeten weten. Ze vragen hun tarief voor een hoop onzin.’ Overigens is opzet geen criterium voor de VtdK om iets kwakzalverij te noemen. ‘Nee, heel veel aanbieders van niet-werkzame zorg lijken er echt van overtuigd dat het werkt wat ze doen. Dat maakt dat ze geen oplichters zijn, maar het maakt de situatie er voor de zorggebruiker nauwelijks beter op.’
U refereerde zojuist aan het placebo-effect. Vaak is dat het enige effect dat we kunnen bieden aan mensen die niet eenvoudig van hun klachten af kunnen komen. Dat effect kan niet-reguliere therapie ook bieden. Waarom is dat niet goed genoeg?
‘Het placebo-effect is een heel interessant fenomeen. Het is ook heel erg belangrijk om je bewust te zijn van dat effect, zeker in de psychiatrie waar veel resultaat van interventies komt door betekenisverlening: als je ergens op een bepaalde manier tegen aan kijkt, dan voel je je anders. Het helpt dus om te geloven dat iets werkt. Maar dat betekent nog niet dat we mensen kunnen laten geloven dat iets werkt, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. Het placebo-fenomeen heeft namelijk belangrijke nadelen: het is kortwerkend, het vraagt onderhoud door het keer op keer te moeten toepassen, je maakt er mensen dus afhankelijk mee en bovendien medicaliseer je daardoor de problemen. Ook als het goedbedoeld, helpend en naar tevredenheid is, is het dus niet onschuldig. En de wet eist dat je de patiënt informeert over de al of niet aangetoonde werkzaamheid van je behandeling. Dat doen de meeste niet-reguliere behandelaars niet.’
Dat lijkt toch verwarrend: het werkt niet, maar het heeft wel effect.
‘Precies. Dat onderscheid is heel belangrijk. Of iets werkzaam is en of iets helpt, dat zijn twee verschillende dingen. Van reguliere zorg verwachten we dat het werkzaam is. Niet-reguliere zorg heeft als vast kenmerk dat het niet werkzaam is, maar het kan natuurlijk wel helpen. Via dat placebo-effect.’
Ik denk dat veel mensen wel begrijpen wat jullie punt is, maar dat ze terugdeinzen voor de toon van het debat. Als jullie betrokken raken wordt het direct ongezellig! Alsof er een strenge schoolmeester met een grote snor voor je staat.
‘Het is voor ons een heel serieuze zaak. We zijn tegen kwakzalverij en daar is inderdaad niets vriendelijks aan. We doen dat omdat de kracht van de boodschap volgens ons juist zit in de harde en kritische toon, omdat kwakzalverij ronduit gevaarlijk kan zijn. Daarbij merken we ook dat het effect heeft: we zien dat Nederland in vergelijking met omliggende landen veel minder last heeft van kwakzalvers. We hebben een waakhondfunctie en die nemen we serieus.’
Bij de VtdK kennen ze de kritiek op hun methode goed, want ze krijgen er veel vaker vragen over. ‘Dit soort commentaar is er altijd op actiegroepen: het gaat altijd over de methode. Mensen hebben dan geen commentaar op de inhoud, maar op de manier waarop je die inhoud voor het voetlicht brengt. Maar je moet wel begrijpen: naming and shaming is de enige methode die we hebben. We gebruiken als actiegroep het gesproken woord en we zijn ergens tegen waar veel mensen voor zijn. Dat botst.’
Die toon kan ook doorschieten naar een laatdunkende houding; soms is het zelfs badinerend. Waarom moet dat zo?
‘Ik wil nogmaals benadrukken: we zullen nooit de patiënt laatdunkend benaderen. We richten ons op de uitvoerende, die zich laat betalen voor zaken die vaak ronduit belachelijk zijn. Zoals effect verwachten van bepaalde stenen of van je handen bij iemands hoofd bewegen. Er is geen enkele relatie tussen je handen bewegen en genezing, maar die behandelaars maken er een theorie omheen en ze vinden navolging. Je reinste onzin! We zijn dan niet mild en zoeken vaak een toon die ook humor bevat. Dat het voor de uitvoerder van die handbewegingen badinerend is, dat is ook wel de bedoeling.’
Blaast u niet erg hoog van de toren? Voordat iets bewezen aangetoond werkzaam is bestaat er toch altijd een fase waarin er nog onderzoek moet plaatsvinden?
‘Zo werkt het niet helemaal. We durven stevig van toon te zijn over zaken waarvan mensen heel hard hopen dat het werkt, maar waar je werkelijk niets van kan verwachten. Je moet namelijk altijd voortborduren op iets dat goed uit te leggen valt: een theorie moet acceptabel zijn. Neem nou acupunctuur. Dat is gebaseerd op een theorie met energiebanen, maar daarvan is nooit iets aangetoond. En inderdaad: keer op keer wordt bewezen dat acupunctuur niet werkzaam is. Als iemand dan weer een nieuwe interventie bedenkt die gebaseerd is op die energiebanen, dan hoef je dat niet te onderzoeken om het onzin te noemen. Er klopt gewoon niets van.’
Maar als je alleen maar binnen de gebaande paden mag blijven, kun je natuurlijk nooit tot innovatie komen.
Michiel Hengeveld ziet dit punt ook in: ‘Natuurlijk begrijp ik wel wat je bedoelt, maar het is een argument dat veel te lekker in het gehoor ligt. Het geeft ruimte aan alles – ook aan zaken die overduidelijk niet gaan werken. Wij zijn niet tegen goed wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe behandelingen, als dit maar niet gefundeerd is op onzinnige theorieën.’
Als voorbeeld dan: de interessantste kwestie van de afgelopen tijd rondom jullie vereniging. Het gaat natuurlijk over Rogier Hoenders van het Centrum Integrale Psychiatrie. Zij stellen heel duidelijk alleen evidence based therapie te willen bieden, maar de VtdK is daar toch erg druk mee.
‘Ja, dat klopt. Dit vinden we echt een voorbeeld van afglijden: het centrum zelf is misschien wel gericht op onderzoek, maar hun bewoordingen en bijeenkomsten bieden letterlijk ruimte voor niet-reguliere ideeën. Ze laten onder de vlag van hun leefstijlgeneeskunde ook kwakzalvers aan het woord. Daar zijn we erg op tegen: het legitimeert niet-reguliere zorg en Rogier Hoenders faciliteert dat – overigens doet de voorzitter van GGZ-Nederland, Jacobine Geel, dat ook. Dat is ook waarom ze onze jaarlijkse Meester Kackadorisprijs heeft gekregen, voor het omarmen van kwakzalverij.’
Tijdens het bespreken hiervan is voelbaar hoe erg het Michiel Hengeveld aan het hart gaat als niet-reguliere zorg als normaal wordt beschouwd. Hij legt uit dat de VtdK zich extra inspant om Rogier Hoenders of Jacobine Geel op het spoor van de reguliere zorg te houden, omdat beiden mensen zijn die zitting nemen in besturen: ze zijn invloedrijk. Zo worden er bijvoorbeeld ook hogere eisen gesteld aan hoogleraren. ‘We hadden laatst nog die situatie met Jim van Os, hoogleraar psychiatrie bij het UMC Utrecht. Uiteindelijk hebben we zijn werkgever ingeschakeld om hem aan te spreken op het deelnemen aan een groep waarin ook notoire kwakzalvers zaten – op ons reageerde hij niet. Wij nemen dat dus uiterst serieus en dat is best even wennen voor veel mensen die we aanspreken.’
Een kwestie van principes, dus?
‘Nee, zeker niet. Principes zijn leuk om bij het haardvuur met een glas wijn over te filosoferen, maar dit gaat over de echte realiteit. Sommige zorg werkt, sommige zorg werkt niet. Daar moet je niet over filosoferen en je moet ook niet uit gaan van goede intenties. We zien dat patiënten in therapie gaan bij personen zonder enige gedegen scholing. Er zijn bijvoorbeeld situaties waarin traumatische herinneringen worden ‘hervonden’, medicijnen worden gestaakt op advies van de therapeut of dat er ernstige bijwerkingen zitten aan niet-reguliere middelen. De uitspraak ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ gaat echt niet altijd op. Dus nee: kwakzalverij is veel te serieus om als principe te behandelen. Het maakt slachtoffers.’
Nu is op de reguliere zorg ook veel aan te merken. Ik zie bijvoorbeeld dat we in de GGZ moeite hebben om behandelingen af te sluiten terwijl we geen effect meer verwachten – we geloven als het ware in het belang van onszelf, zonder daar reden toe te hebben. Dat is in feite hetzelfde als kwakzalverij, toch?
‘Je voorbeeld is mooi, maar het ligt niet binnen de doelstellingen van de VtdK. We bemoeien ons in het geheel niet met de reguliere zorg. Ten eerste is dat omdat we voldoende werk hebben aan de niet-reguliere zorg. Maar ten tweede is er binnen de reguliere gezondheidszorg een zelfreinigend systeem: er staat een wetenschappelijke grondhouding die van binnen uit dit soort niet-werkzame elementen uit de zorg moet filteren. Natuurlijk zijn er helaas ook excessen en is er fraude, maar je mag verwachten dat het systeem die ontmaskert en verwijdert. De niet-reguliere geneeskunde heeft dat niet.’
Hoe zit het dan met de farmaceutische industrie? Er is vaak veel discussie over werkzaamheid van medicijnen, over oneigenlijke belangen van fabrikanten en van perverse prikkels. Is dat niet een vorm van kwakzalverij die veel meer jullie aandacht zou moeten krijgen?
‘Haha, een interview met de VtdK is niet compleet als de farmaceutische industrie er niet bij wordt gehaald. Vaak worden we ook beticht van belangenverstrengeling: complotdenkers zeggen dat we gesponsord zouden worden door farmaceuten. Ik kan je verzekeren dat we een onafhankelijke vereniging zijn met uitsluitend inkomsten uit contributies en donaties. Maar de reden waarom we ons niet bemoeien met de nadelige mechanismen die de marktwerking rond medicijnfabrikage met zich meebrengt, is dat we ons nu eenmaal richten op de niet-reguliere zorg. Overigens houden we onwerkzame middelen zoals homeopathica wel op ons netvlies. Maar medicijnfabrikanten op het rechte pad houden, daar zijn we niet voor opgericht.’
Dit artikel is onderdeel van een thema-magazine over alternatieve, complementaire en integrale geneeswijzen in de ggz. Lees ook de andere artikelen in het magazine.