De Zorgverzekeringswet-partijen vinden de in de afgelopen jaren opgetreden groei van niet-gecontracteerde zorg onwenselijk daar waar het aantoonbaar ondoelmatige zorg betreft. Daarom zijn in de hoofdlijnakkoorden (HLA’s) voor de ggz afspraken gemaakt over het bevorderen van zorgcontractering. Dat schrijft Vektis, dat de ontwikkeling van de (niet-)gecontracteerde ggz in de periode 2016-2019 inzichtelijk heeft gemaakt. Het onderzoek is een update van het onderzoek dat in 2020 is uitgevoerd door Vektis.
In 2019 is de totale omvang van de generalistische basis ggz 264 miljoen euro en van de gespecialiseerde ggz 3,6 miljard euro. Declaraties waarvan de contractstatus onbekend is, zijn uitgesloten van het onderzoek. Hierdoor zijn de analyses in 2019 gebaseerd op 98,3% van de zorgkosten voor de generalistische basis ggz en de gespecialiseerde ggz samen.
Het aandeel van de niet-gecontracteerde zorgkosten in de generalistische basis ggz stijgt van 6,6% in 2016 naar 8,7% in 2018 en daalt naar 7,4% in 2019 (15 miljoen euro). In de gespecialiseerde ggz is het aandeel niet-gecontracteerde zorgkosten gestegen van 6,3% in 2016 naar 8,0% in 2018, waarna het percentage gelijk is gebleven in 2019 (288 miljoen euro).
Het relatieve aandeel in aantal patiënten in de generalistische basis ggz stijgt van 7,3% in 2016 naar 9,8% in 2018, waarna het daalt naar 9,1% in 2019 (17 duizend patiënten). In de gespecialiseerde ggz stijgt dit aandeel van 8,9% in 2016 naar 12,1% in 2019 (66 duizend patiënten).
1.1. Verdieping in de ontwikkeling van niet-gecontracteerde ggz
Er is niet 1 bepaald segment binnen de ggz waar de niet-gecontracteerde zorg plaats vindt. Er zijn een aantal elkaar overlappende doorsnedes, waar verschuivingen in het aandeel niet-gecontracteerde zorg hebben plaatsgevonden. De belangrijkste bevindingen per onderzochte doorsnede zijn:
Contracteergraad van aanbieders
Meer dan de helft van de niet-gecontracteerde ggz wordt geleverd door aanbieders die met geen enkele zorgverzekeraar een contract hebben (58% in 2019). Dit aandeel is hoger in de jaren 2016 tot en met 2018 (rond de 67%). Deels gecontracteerde aanbieders, die niet met alle zorgverzekeraars een contract hebben maar wel met enkele, leveren 43% van de niet-gecontracteerde ggz (was 33% in 2018).
Omzetklasse van aanbieders
Er lijkt een verband te zijn tussen de omzetklasse van de aanbieder en niet-gecontracteerde zorg. De grootste aanbieders (omzet >10 miljoen euro, circa 50 aanbieders in 2019) leveren vrijwel geheel gecontracteerde zorg. De aanbieders uit de laagste omzetklasse (<10 duizend euro, circa 2.400 aanbieders in 2019) leveren voor meer dan 50% aan niet-gecontracteerde zorgkosten, het gaat hier om 2% van alle niet-gecontracteerde zorgkosten.
Voor aanbieders in bijna alle omzetklassen geldt dat het aandeel niet-gecontracteerde zorg, ten opzichte van de totale zorgkosten, is toegenomen over de jaren. Met name bij grote aanbieders (omzet >10 miljoen) is een stijging van het aandeel niet-gecontracteerde zorg in kosten te zien van 0,5% in 2016 naar 2,9% in 2019. Bij middelgrote aanbieders (omzet 3-10 miljoen) is juist een daling in dit aandeel te zien van 20,7% in 2016 naar 12,5% in 2019.
De 30 zorgaanbieders met de hoogste bijdrage binnen de niet-gecontracteerde ggz leveren samen de helft van alle niet-gecontracteerde zorg in 2019. Deze zorgaanbieders hebben allen een omzet van meer dan 1,5 miljoen en zijn nagenoeg allemaal meer dan 3 jaar actief.
Leeftijd van aanbieders
Jonge ondernemingen werken relatief vaak zonder contract. Het duurt enige tijd voordat nieuwe zorgaanbieders een contract hebben met alle zorgverzekeraars. Van ondernemingen gestart in 2018 of 2019 leverden 10% volledig gecontracteerde zorg in 2019. Dit percentage ligt voor ondernemingen gestart in 2017 of 2018 op 21% en voor ondernemingen gestart in 2016 of eerder op ongeveer 38%. De snelheid van volledig contracteren is afgenomen van 2016 naar 2019.
Type aanbieder
In 2019 wordt het grootste deel van de niet-gecontracteerde ggz geleverd door ambulante instellingen (39%), gevolgd door psychologische zorgverleners (25%), instellingen in de verslavingszorg en overige zorgaanbieders (beide 14%). Geïntegreerde instellingen en psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen zijn vrijwel altijd volledig gecontracteerd. Binnen de niet-gecontracteerde zorgkosten hebben tussen 2016 en 2019 verschuivingen plaatsgevonden in het aandeel per type aanbieder: zo is het aandeel van verslavingszorg instellingen binnen de totale niet-gecontracteerde zorgkosten gedaald van 20 naar 14%, terwijl het aandeel van overige zorgaanbieders juist is gestegen van 10 naar 14%.
Verblijfstatus
In 2019 heeft 40% van de kosten in de gecontracteerde ggz betrekking op zorg met verblijf in 2019. Binnen de niet-gecontracteerde ggz betreft dit 14%. Over de jaren heen zijn deze percentages afgenomen. Niet-gecontracteerde zorg met verblijf is voor het grootste deel afkomstig uit de verslavingszorg instellingen.
Diagnose
Voor de diagnoses aandachtstekort stoornissen en somatoforme stoornissen is het aandeel niet-gecontracteerde zorg in aantal patiënten en zorgkosten hoger dan het landelijk gemiddelde. Voor aandachtstekort is dit 26% van de patiënten en 18% van de zorgkosten. Voor somatoforme stoornissen is dit 25% van de patiënten en 31% van de zorgkosten. Diagnoses met langdurige en/of zwaardere zorg zoals delirium, schizofrenie en bipolaire stoornis worden vrijwel altijd behandeld in de gecontracteerde zorg.
Bij meer dan de helft van de patiënten met een privacy code (een onbekende diagnose in verband met privacy bezwaren) is de zorg verleend door een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Ook het bijbehorende aandeel niet-gecontracteerde zorg in kosten ligt op 50%. Het gaat hierbij om 5% van alle vergoede kosten in de niet-gecontracteerde zorg.
Een verdieping naar enkele opvallende diagnoses in het onderzoek laat zien dat de niet-gecontracteerde somatoforme zorg voor meer dan 90% wordt verzorgd door volledig niet-gecontracteerde aanbieders. Voor verslaving aan alcohol of overige middelen ligt dit aandeel rond de 60%. Het beeld van 2019 komt overeen met 2016.
Het aandeel niet-gecontracteerde zorg is voor de meeste diagnoses stabiel over de jaren 2016 tot en met 2019. De trend voor niet-gecontracteerde zorg is stijgend voor de diagnoses privacy code, aandachtstekort stoornissen en angst. De diagnoses verslaving aan alcohol gebonden middelen en verslaving aan overige middelen laten een daling zien in het aandeel niet-gecontracteerde zorg.
Contracteergraad van zorgverzekeraars
Het aandeel niet-gecontracteerde zorgkosten ten opzichte van de totale zorgkosten varieert tussen zorgverzekeraars van 0,6 tot 24,7% in 2016 en 0,5 tot 19,7% in 2019. Als we inzoomen op verschillende diagnosecategorieën (verslaving aan alcohol gebonden middelen, verslaving aan overige middelen, somatoforme stoornissen allen zonder verblijf en angst met verblijf) dan zien we de grootste variatie tussen zorgverzekeraars voor de somatoforme stoornissen.
1.2. Vergelijking in uren en kosten per patiënt
Door grote verschillen in patiënt karakteristieken is het niet mogelijk om de kosten per patiënt te vergelijken over de gehele ggz. Wel kan gekeken worden naar specifieke groepen, zoals type aanbieder,
diagnose en verblijfstatus.
* Het aantal uren per patiënt is voor de meeste diagnoses zonder verblijf lager in de niet-gecontracteerde zorg dan in de gecontracteerde zorg. Met uitzondering van de diagnoses verslaving aan alcohol gebonden (+3%) of overige middelen (+7%), eetstoornis (+10%), somatoforme stoornissen (+33%) en Basis GGZ middel (+95%).
* Voor de zorg met verblijf geldt dat het aantal uren per patiënt lager is in de niet-gecontracteerde zorg vergeleken met de gecontracteerde zorg bij de diagnoses angst (-52%) en verslaving aan alcohol gebonden middelen (-9%). Het aantal uren per patiënt is hoger voor de niet-gecontracteerde zorg dan in de gecontracteerde zorg voor de diagnoses depressie (5%) en verslaving aan overige middelen (14%).
* In het algemeen wordt niet-gecontracteerde zorg niet volledig vergoed door verzekeraars. De kosten per patiënt zijn - mede daardoor - voor de generalistische basis ggz lager voor de niet-gecontracteerde zorg voor alle categorieën, variërend van 14% tot 21%.
* Binnen de zorg zonder verblijf zijn de kosten per patiënt hoger in de niet-gecontracteerde zorg voor de diagnoses somatoforme stoornissen (73%), verslaving aan overige middelen (41%), verslaving aan alcohol (28%), eetstoornissen (18%) en privacy code (17%). Voor de andere diagnoses zijn de kosten per patiënt lager in de niet-gecontracteerde zorg. Voor schizofrenie (-29%), pervasieve stoornissen (-30%) en aandachtstekort (-31%) is het verschil met de gecontracteerde zorg het grootst.
* Binnen zorg met verblijf zijn de kosten per patiënt lager in de niet-gecontracteerde zorg voor de diagnoses angst (-54%), verslaving aan alcohol (-35%) en overige middelen (-23%).
* Binnen verschillende type aanbieders is een verdieping uitgevoerd naar diagnose uitgesplitst naar klinische en ambulante zorg. Voor de gedetailleerde resultaten hiervan wordt verwezen naar de figuren in de rapportage
Bron: Rijksoverheid
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijffomulier, Opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.