Hoogleraar Nynke Boonstra verstevigt positie van verpleegkundigen in de ggz
Volgens Nynke Boonstra – de eerste hoogleraar Verpleegkundig Specialist in de geestelijke gezondheidszorg in Nederland – zal het beeld van verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten in de ggz de komende jaren drastisch veranderen. Zij ziet voor de toekomst steeds meer ‘combibanen’ waarin verpleegkundigen in de ggz een deel van hun tijd in de praktijk werken en een deelonderzoek gaan doen. Praktijkgericht onderzoek met een directe rol voor de cliënt daarin. Daarnaast zullen er meer verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten of verplegingswetenschappers in bestuursfuncties gaan komen. Moeten komen. Boonstra bouwt mee aan de status van het vak en de wetenschappelijke infrastructuur voor onderzoek.
GGZ Totaal sprak Nynke Boonstra naar aanleiding van haar kersverse hoogleraarschap. Het UMC Utrecht heeft haar per 1 februari benoemd tot hoogleraar verpleegkunde in de geestelijke gezondheidszorg. De leerstoel is een samenwerking tussen de faculteit geneeskunde van de Universiteit Utrecht en de onderwijsinstelling GGZ-VS – die de opleiding tot verpleegkundig specialist ggz verzorgd. “Het is een deeltijdbaan”, zegt Boonstra. Zelf is ze een mooi voorbeeld van haar toekomstvisie. Boonstra blijft werken als praktiserend verpleegkundig specialist bij KieN, een aanbieder van een specialistische zorg op maat voor mensen met een psychosegevoeligheid, en als lector bij NHL Stenden hogeschool. Eerder werkte ze negen jaar als opleider van verpleegkundig specialisten bij GGZ Friesland. Zo slaat ze bruggen tussen de praktijk en de wetenschap.
Corebusiness
Maar er is meer. “Door wetenschappelijk te onderbouwen wat de intrinsieke waarde is van het werk van verpleegkundigen, wordt het serieus genomen”, zegt Nynke Boonstra. “En wie serieus genomen wordt, wordt gehoord, erkend en beloond. Ik vind dat verpleegkundigen, en verpleegkundig specialisten, een ontzettend belangrijke taak hebben binnen de ggz. We zien al langer een verschuiving van klinisch herstel naar herstel in de volle breedte en daarmee de aandacht voor maatschappelijk functioneren. Hoe kun je je leven vormgeven met je kwetsbaarheid en toch de dingen doen die voor jou belangrijk zijn? Dat existentiële stuk is waar verpleegkundigen juist goed in zijn. Sterker nog: het is de corebusiness van de verpleegkundige discipline.”
Regiebehandelaar
De verpleegkundig specialist ggz, in de rol van regiebehandelaar, heeft zich daarin ook bewezen de afgelopen jaren, zo vindt de hoogleraar. “Die heeft nauw contact met mensen, kan medicijnen voorschrijven en psychologische behandeling aanbieden. Hij of zij kijkt heel breed, heeft overzicht over het grote geheel. Ik merk dat daar steeds meer behoefte aan is, niet alleen bij cliënten maar ook binnen organisaties. Daar leeft heel erg de vraag: hoe zorgen we nou dat het brede perspectief van herstel goed wordt geïmplementeerd? Daar heb je verpleegkundigen of verpleegkundig specialisten voor nodig. Het zijn mensen met visie die heel goed weten hoe je de transitie moet maken waar we inzitten in de ggz. Zo’n paradigmashift is ingewikkeld. Dan helpt het als we laten zien wat we doen als verpleegkundige discipline.” Hun waarde dus wordt gezien, maar er zijn ook nog uitdagingen, vindt Boonstra. “We hebben nog niet veel verpleegkundigen in bestuursfuncties, in tegenstelling tot psychiaters of psychologen. Dat is jammer, want zo is het vak onvoldoende in beeld. Ik denk dat de ggz hierin nog een slag moet maken.” Of zij zichzelf daarin als rolmodel ziet? “Als het moet wil ik dat best zijn. Het is echter de vraag of je een hoogleraar als rolmodel moet zien. Mensen moeten vooral hun rolmodellen in hun eigen omgeving zoeken en daar zelf wat mee doen. Ik hoop dat we met elkaar verpleegkundigen in beweging zetten. Als ik daar een steentje aan kan bijdragen, dan doe ik dat graag!”
Herstel
Centraal in haar hoogleraarschap staat het concept van herstel, centrale thema’s daarbij zijn – wat Boonstra betreft – onder andere veerkracht, zelfhelend vermogen en de relatie tussen cliënt en hulpverlener. “We weten ondertussen dat zo’n relatie heel belangrijk is. Als er geen goed contact is, zijn de interventies die je inzet ook niet effectief. Contact is juist dat waar verpleegkundigen goed in zijn. Dat speelt zeker in de ambulante ggz: het zijn de verpleegkundigen die bij mensen thuis komen en precies weten wat er speelt. Zij hebben het meeste zicht in hoe mensen functioneren en kunnen daar als casemanager of advocaat van de cliënt over onderhandelen. Ik denk dat het goed is als we verder onderzoeken waarom contact zo belangrijk is en hoe dat werkt. Daar is wel wat literatuur over, maar eigenlijk nog heel weinig. Het evalueren van contact is ook geen onderdeel van behandelingen. We zijn nu een studie binnen de ambulante psychiatrie aan het voorbereiden.”
Studenten
Verdere verstrengeling van de ggz binnen de huidige studie Verplegingswetenschappen aan de Universiteit Utrecht ziet Nynke Boonstra ook als een van haar taken in de opbouw van een gezonde onderzoekinfrastructuur. “De eerste studenten hebben zich al gemeld met onderzoekideeën”, zegt ze stralend. “We zitten nog in een verkennende fase, maar we willen bijvoorbeeld dieper ingaan op de rol van verpleegkundigen in de forensische psychiatrie. Daarover is nog weinig onderzocht.” Werken met studenten vindt ze net zo verfrissend als de participatie van cliënten in onderzoek. “Ze hebben een open mindset en worden nog niet gehinderd door alle bagage die wij hebben, en die soms behoorlijk in de weg kan zitten. Daardoor kun je soms op hele andere dingen uitkomen.”
Infrastructuur
“Ik denk dat ik nu in een spilfunctie terechtgekomen ben om de onderzoekslijnen in Nederland met elkaar te kunnen verbinden”, legt Boonstra uit. “Het is mijn idee om een infrastructuur te bouwen dat letterlijk staat als een huis, waar hbo- en wo-studenten en promovendi een plek vinden en aan elkaar worden verbonden om meer inzichten te genereren.” Naar eigen zeggen wil ze verpleegkundigen enthousiasmeren en uitdagen om onderzoek te gaan doen. “Dat kan keihard wetenschappelijk onderzoek zijn, maar ik vind praktijkgericht onderzoek vooral interessant. Ik denk dat dat voor veel verpleegkundigen geldt. Die vinden het mooi om iets te doen waarbij ze zien dat collega’s of cliënten er meteen wat aan hebben.”
Collectief proces
“Het is nog niet zo ingesleten in het gedachtengoed van de verpleegkundige discipline dat onderzoek ook deel kan zijn van het werk”, zo constateert ze. “Iedereen doet kleine experimenten of vormpjes van onderzoek in de dagelijkse werkzaamheden, maar een grote studie opzetten is wat anders.” Volgens Boonstra heeft dat voor een deel te maken met het karakter van de beroepsgroep: verdiepend onderzoek is natuurlijk ook solistisch werk, een stapje uit het collectief terwijl de zorg vooral samenwerken is. Maar in Boonstra’s optiek is verpleegkundig onderzoek in de ggz ook een collectief proces – met een belangrijke rol voor cliënten en collega’s. “Ik vind het heel belangrijk dat je die vanaf het begin betrekt, al bij het voorbereiden van een onderzoekidee, en erbij houdt tot en met de uitvoering. Zo neem je alle perspectieven mee in je onderzoek.” Ze stelt het bijna voor als het ontwerpen van een auto. “Je hebt ideeën – bijvoorbeeld voor verpleegkundige interventies – en die werk je uit tot een prototype. Die leg je voor aan de doelgroep: ervaringsdeskundigen, cliënten of verpleegkundigen. Op basis van de input ga je verder ontwikkelen. Of je hoort bijvoorbeeld dat je aannames hebt gedaan die helemaal niet kloppen. Dan moet je alles overboord gooien en terug naar de tekentafel. Het is een mooi proces. Ik ben altijd erg verrast door de input van cliënten en verpleegkundigen.” Maar belangrijker: deze manier van co-creatie in onderzoek vindt Nynke Boonstra een voorwaarde om écht iets toe te voegen voor de praktijk.