Geduldig wachten is niet genoeg
‘Nee, dat kan echt niet,’ klinkt het bits. ‘Meneer moet zelf zijn vragenlijsten invullen en opsturen. Als hij dat niet voor de vermelde datum doet – en die datum is overmorgen, dan moeten we zijn aanmelding annuleren en halen we hem van de wachtlijst.’
Ik val even stil. Meneer Muller is aangemeld bij het Autismeteam voor een onderzoek. Zijn leven is een aaneenschakeling van dingen die mis gaan: communicatieproblemen met familie, buren en instanties; niet afgemaakte opleidingen; frustraties over geen werk kunnen vinden en ga zo maar door. Hij raakt voortdurend op allerlei manieren verstrikt in details en hij ziet overal de inconsequenties van wat mensen zeggen of beloven, of in de regels van het UWV, de gemeente of een werkgever. Dat maakt hem boos en het mondt vaak uit in ruzies.
‘Meneer is bij u aangemeld omdat er een vermoeden is van een stoornis in het autistisch spectrum.’ Misschien helpt een formele formulering om de bitse stem te vermurwen. ‘Een van zijn problemen is dat hij voortdurend verstrikt raakt in details. U heeft hem zoveel vragen gestuurd dat hij er helemaal wanhopig van is.’
‘Kan zijn maar toch moet het, het kan niet anders.’
‘Gisteren liet hij mij de vragenlijst zien. Er stond onder meer in: “Hoe verliep uw jeugd?” Hij zei in tranen dat hij om dat te beantwoorden minstens drie jaar bezig is!’
De bitse stem: ‘Ik kan er niks aan doen. Zo is ons protocol. Als meneer het niet alleen kan dan moet hij maar hulp vragen aan familie of vrienden.’
‘Hij heeft geen vrienden en het contact met familie is verbroken. Ik wil hem best op weg helpen, maar het is toch raar dat een in autisme gespecialiseerde instelling in haar aanmeldingsprotocol geen rekening houdt met dit soort problemen. Meneer is vast niet de eerste die hiermee worstelt. Kunt u niet in een gesprek antwoord op de vragen krijgen?’
‘Dat doen we niet. ‘
‘Waarom niet als ik vragen mag?’
‘Dat kost ons veel te veel tijd.’ Het is duidelijk: de bitse stem wijkt geen millimeter. Zou ik deze dame misschien kunnen omzeilen? ‘Zou ik een van uw behandelaren of iemand van het intaketeam kunnen spreken?’
‘Waarom?’
‘Omdat ik hier graag met een collega-psycholoog over gedachten wil wisselen.’ Het is even stil. ‘Dat kan nu niet, ze zijn in vergadering.’
Hé, ik zie een kiertje! Nu doorpakken! ‘Wat is een beter tijdstip om terug te bellen?’
‘Dat kan ik zo niet zeggen. Iedereen is druk.’
‘Kunt u vragen of iemand mij terugbelt?’
Aarzelend: ‘Dat zou ik kunnen doen, ja.’
‘Zou u dat willen doen?’
‘Ik zal een notitie maken voor Peter van der Zand.’
‘Kunt u ook een notitie maken dat meneer Muller níet van de wachtlijst wordt gehaald tot ik overleg heb gehad met Peter van der Zand?’
De stem zwijgt. Haar twijfel of er zover van het protocol kan worden afgeweken, hangt voelbaar in de lucht. Maar dan het verlossende: ’Zal ik doen.’
Ik bedank haar uitbundig voor de medewerking en de flexibiliteit.
Florrie van der Kamp is psycholoog en sinds 2014 werkzaam als praktijkondersteuner ggz. Zij werkt aan een reeks columns over haar belevenissen met haar patiënten.