Zelfhulp bij tinnitus en hyperacusis
Stel je voor, ergens in een park, rent luid blaffend een hond op een wandelaar af. Die vreest dat de hond gaat bijten. Even later komt dezelfde blaffende, rennende hond aan bij een andere wandelaar. Die meent dat de hond wil spelen. De eerste is bang en loopt hard weg. De tweede is relaxed en gooit een stok om te apporteren.
Het is misschien vreemd, een boekbespreking over de geluidsfenomenen tinnitus en hyperacusis te beginnen met deze honden-vergelijking. Om de aandoeningen echter goed te begrijpen, zo is volstrekt helder na lezing van ‘Oorzaken. Actieve zelfhulp bij tinnitus en hyperacusis’, moet meteen de cruciale invloed van het denken op het horen genoemd worden.
Vervang namelijk de hond door geluid en je ziet het verschil in reactie: angst, onrust en vluchten tegenover acceptatie, plezier en ontspanning. Alleen door een verschil in interpretatie: de een ontwikkelt een stressreactie, de ander niet. Zo werkt het ook in de omgang met tinnitus en hyperacusis. Of je ermee kan leven hangt voor het overgrote deel af van de betekenis die je toekent aan het geluid.
Achtergrond van de aandoeningen
De auteur van het boek, Arno Lieftink, is al vele jaren werkzaam als psycholoog bij de audiologische afdelingen van het Rotterdamse Erasmus en Utrecht Medisch Centrum. Volgens hem is afname van de klachten zeker mogelijk. Maar dat vergt wel het nodige: oefening, doorzettingsvermogen en aanvaarding. Aan oefeningen geen gebrek, die beslaan ongeveer de helft van het boek. Daarover straks meer. Eerst de stand de stand van zaken. Want waar hebben we het nu precies over, als we over tinnitus en hyperacusis spreken?
Mensen met tinnitus horen meestal een pieptoon of ruis, die in wisselend mate aanwezig is. Bij sommigen altijd, soms duidelijk dan weer vaag, bij anderen slechts af en toe. Zo’n 10 tot 15 procent van de Nederlandse bevolking, zo’n twee miljoen mensen, heeft tinnitus. Daarvan ervaart uiteindelijk 2-4 procent blijvende last. Tinnitus wordt ook wel ‘fantoomgeluid’ genoemd, want het betreft geen echt, extern geluid dat een ander ook kan horen.
Hyperacusis is overgevoeligheid voor geluid. Dit zijn wél echte geluiden, echter horen mensen die er last van hebben ze anders dan normaal: veel harder (luidheid-hyperacusis), ongewenst (misofonie) of als beangstigend (fonofobie). Hyperacusis komt bij zo’n 5 procent van de mensen voor.
De waarneming van geluid is dus bij beide aandoeningen verstoord. Grofweg zijn er drie oorzaken voor de verstoring: 1. schade, slijtage en ziekte, zoals de ziekte van Ménière. 2. de signaaldoorgave via de gehoorzenuwen werkt niet meer goed, vaak als gevolg van ongelukken of operaties. 3. de hersengebieden betrokken bij het horen reageren te onrustig en/of te sterk. De precieze oorzaak daarvan is niet bekend, er lijkt een soort overcompensatie plaats te vinden indien er te weinig geluidssignalen binnenkomen.
Vaak leidt het tekort van geluidsignalen tot een stressreactie, gekoppeld aan negatieve emoties, maar ook andersom is mogelijk: mensen met bijvoorbeeld burn-out ervaren door spanningen en vermoeidheid soms klachten die lijken op tinnitus of hyperacusis.
Het gevolg: een toename van activiteit in zowel de gehoorgebieden (auditieve cortex) als netwerken die te maken hebben met aandacht, stress en geheugen. Deze extra activiteit produceert bij tinnitus een geluidssignaal dat niet bestaat. Of bij hyperacusis: een signaal dat veel te intensief en versterkt verwerkt en beoordeeld wordt. Het precieze werkingsmechanisme van de aandoeningen is nog niet bekend. Professor dr. Stokroos, hoofd van de kno-afdeling UMC Utrecht, noemt het in het voorwoord ‘een van de grote onopgeloste problemen in de geneeskunde’.
Klachten: geen genezing
Wel bekend is dat ze enorme ziektelast kunnen veroorzaken. Mensen met tinnitus en hyperacusis ervaren door de betrokkenheid van hersengebieden die denken, gevoel en gedrag beïnvloeden, vaak ook op meerdere levensgebieden problemen, alhoewel de mate en ernst per persoon verschilt. Er zijn de lichamelijke gevolgen zoals onrust, gespannenheid, energietekort en vermoeidheid. De sociale en persoonlijke gevolgen: terugtrekgedrag op werk en privé, soms leidend tot isolement, een gebrek aan ontspanning en plezier door het staken van aangename activiteiten zoals lezen, muziek luisteren of sporten. En dan zijn er dus de mentale gevolgen, ‘het kernprobleem’ volgens Lieftink: irritatie, angst, somberheid, depressie en wanhoop. Vaak vertonen deze klachten een wisselwerking en versterken ze elkaar.
Tinnitus en hyperacusis zijn bovendien niet te objectiveren. Er zijn wel meetinstrumenten, maar hoe hard of anders je een geluid hoort blijft persoonlijk. Genezing is daarnaast bijna altijd uitgesloten. Lieftink beschrijft hoe audiologisch onderzoek soms een lichte mate van gehoorschade aantoont, maar dat dit zelden een afdoende verklaring voor de klachten vormt of dat die schade operatief verholpen kan worden. Er zijn daarnaast geen medicijnen die genezen; de enige beschikbare medicatie betreft slaap- en kalmeringsmiddelen en antidepressiva. Hoortoestellen en ‘maskeerders’ kunnen in sommige gevallen wel verlichting brengen: het ‘completer’ horen kan helpen bij het afleiden en/of psychische en lichamelijke rust brengen omdat mensen zich minder hoeven in te spannen om geluidssignalen te verwerken.
Grootste winst: aanvaarding en oefening
Lieftink komt op basis van zijn jarenlange ervaring als behandelaar tot de conclusie: als er geen medische en audiologische factoren spelen of ze zijn behandeld, is de beste en misschien wel enige strategie de psychologische benadering. Meer bepaald de cognitieve gedragstherapie, die juist aan de interpretatie en beoordeling van geluid zo’n belangrijke waarde toedicht bij het wel of niet ervaren van klachten. Denk aan het verschil in reactie van de wandelaars uit de inleiding. Zolang je zegt dat de hond (het geluid) het probleem is, ontken je je eigen invloed. Die hond kan je moeilijk veranderen, wel je basishouding.
Maar paradoxaal genoeg betekent dat een van de allermoeilijkste dingen. De oude basishouding bestond veelal uit controleren, oplossingen zoeken en lasten vermijden. Hoe begrijpelijk ook, in het geval van tinnitus en hyperacusis kostte dat meestal enorm veel tijd en energie, zonder echt duurzame verbetering. De grootste winst zit hem nu in het toelaten van het lijden en het anders leren denken over de aandoening door te oefenen op vlakken van aandacht, denken, controle, motivatie, toelaten en ontspanning.
Daarbij maakt Lieftink vooral gebruik van technieken uit de zogeheten acceptatie- en commitmenttherapie (act). Door cognitieve herstructurering, aandacht- en focustraining, exposure, stressreductie, maar ook mindfulness leer je juist de weerstand of onvrede bij de klachten te aanvaarden en niet meteen in de doe-stand te schieten.
Of zoals Lieftink zelf stelt: ‘Je bent niet wat je denkt of voelt. Je bent iemand die kan opmerken wat hij denkt en voelt. Je kunt besluiten om daarbij het gevecht tegen de emoties en ervaringen te blijven aangaan of besluiten om het gevecht los te laten. Als je kunt opmerken wat er gebeurt, kun je er de baas over zijn.’
De toon van het boek is mild activerend, informatief, maar ook respectvol, reëel en genuanceerd. Nergens belerend. De auteur spreekt door jarenlange werkervaring van binnenuit. Wat ook helpt: het is prettig uitgegeven. Fraaie lettertypes en figuren, rustige bladspiegel, bladzijdes die niet dichtvallen. Iemand met tinnitus en/of hyperacusis heeft al ‘genoeg aan zijn hoofd’; dit boek doet alles om die last te verlichten. Enige kanttekening is de haast onvermijdelijke herhaling in de uitleg.
Nee, ‘Oorzaken’ is meer dan een goed zelfhulpboek bij hardnekkige audiologische aandoeningen. Het is een gids hoe actief om te gaan met onzekerheid, pijn en klachten in het algemeen. En inspireert de lezer (ook die zonder gehoorklachten) te kiezen voor zaken die uiteindelijk het meest waardevol voor je zijn. Een aanrader.
Stijn Ekkers is SPV en historicus. Werkzaam bij Nationaal Psychotrauma Centrum Arq/Centrum 45 en als docent verbonden aan Avans+.