Advocaten over hun ervaringen met de Wvggz
De nieuwe Wvggz verbetert de rechten van patiënten en dat is volgens de advocaten van deze cliënten een goede zaak. Maar het is wel zorgelijk aan deze nieuwe wet dat de papierwinkel enorm is toegenomen, en advocaten van patiënten meer dan eens te laat op de hoogte worden gesteld van een crisismaatregel.
In de GGZ wordt er in de dagelijkse praktijk niet vaak bij stilgestaan, maar de verplichte vorm van deze zorg schuurt tegen allemaal belangrijke grondrechten aan. Dwangmedicatie verhoudt zich bijvoorbeeld moeizaam met de in artikel 11 van de Grondwet gegarandeerde integriteit van het lichaam. En iemand zijn vrijheid ontnemen - of dat nu in een gevangenis is of in een gesloten afdeling van een GGZ-instelling - mag volgens dezelfde Grondwet ook niet zomaar. Daarom hebben psychiatrisch patiënten die onder zo’n maatregel vallen, recht op een advocaat die voor ze bewaakt of hun grondrechten worden gerespecteerd.
Sleutelen
In de nieuwe Wet verplichte ggz (Wvggz) zijn de rechten van patiënten uitgebreid ten opzichte van de oude wet Bopz. De advocatuur heeft hier indringend mee te maken. GGZ Totaal vroeg advocaten Dick Poot en Frank Westenberg, specialisten op het gebied van psychiatrisch patiëntenrecht, om hun licht hierover te doen schijnen. Beiden vinden de nieuwe wet een verbetering ten opzichte van de oude Wet Bopz, maar er moet nog wel het nodige aan gesleuteld worden, menen zij.
Dick Poot, die sinds 1 januari zo’n dertig zaken onder behandeling heeft die onder de nieuwe wet vallen, trapt af met een verbetering: “Onder de nieuwe wet zijn de klachtmogelijkheden uitgebreid en kunnen gemakkelijker schadevergoedingen worden gevraagd.” Frank Westenberg benoemt de verandering ook positief. “Voor de cliënt is het een verbetering. En dat de BOPZ niet meer kon, staat vast.”
Westenberg vindt het vooral goed dat het niet meer zo ‘zwart-wit’ is als onder de Bopz. “Onder de Bopz waren er twee mogelijkheden: of je werd opgenomen of niet. In de nieuwe wet zijn er keuzemogelijkheden tussen verschillende vormen van dwang. Opname is daar nu één van. In de nieuwe wet kun je dit stapsgewijs opschalen.”
Hoorplicht
Maar dan barsten beiden uit in kritiek op de nieuwe wet. De hoorplicht is de grootste steen des aanstoots. Vreemd genoeg is dit een van de onderdelen in de nieuwe wet die cliënten juist zouden moeten beschermen tegen een onnodige dwangmaatregel. De wet vermeldt dat niemand minder dan de burgemeester de cliënt moet horen voordat er sprake kan zijn van een dwangopname. In de praktijk wordt deze plicht door burgemeesters uitbesteed aan een bedrijf, een ‘hoorservice’, die de patiënt telefonisch te woord staat. En daar gaat het nogal eens mis, signaleren de advocaten.
Westenberg: “Ik vind dat er nog eens heel goed moet worden nagedacht over die hoorplicht. Wat levert dat nou op? Ik ben er wat sceptisch over. Ik denk niet dat het werkt, zoals het nu gaat. De burgemeester moet kritisch zijn en zich heel goed laten informeren, en goed afwegen wat hij doet. Hij neemt een voor de betrokkene zeer verstrekkende beslissing. Als je de hoorplicht serieus neemt moet je ook echt proberen om met betrokkene te spreken. Je moet begrijpen, dat je dan vaak meer moet doen dan een telefoontje. In ieder geval moeten wij als advocaat kunnen zien, hoe dat is gegaan.”
Wat dit betreft vond hij de gang van zaken onder de Bopz beter: de advocaat werd standaard geïnformeerd op het moment dat een crisismaatregel voor een cliënt werd afgekondigd. “Advocaten werden automatisch gewaarschuwd. Nu wordt de cliënt eerst gevraagd of hij daar bezwaren tegen heeft. In welke situatie stel je die vraag? In een ambulance op weg naar een kliniek? Dat is gewoon niet het goede moment om aan deze mensen te vragen of ze een advocaat willen zien. Het is zinloos om zo’n vraag telefonisch te stellen aan iemand die net compleet door het lint gaat. Als een cliënt dan zegt: ik wil geen advocaat, ik wil helemaal niemand, dan zien wij die mensen dus niet en dat is niet de bedoeling. Overigens: in ketenoverleggen wordt dit probleem al aan de orde gesteld. Als het goed is, zal dit worden opgelost.”
Crisissituatie
Ook volgens Poot kan de hoorplicht beter worden ontdaan van de vraag of de cliënt in nood zijn advocaat wil zien. “De hoorplicht mag de burgemeester ‘uitbesteden’ en daar is de Nationale Hoorservice op ingesprongen. Een club – zo heb ik gehoord - die in Hilversum achter de telefoon zit. Onduidelijk is hoe deze mensen te werk gaan, hoe ze zijn opgeleid en dergelijke. Dat onttrekt zich aan onze waarneming, al komt er wel een pdf van een hoorverslag beschikbaar. De opname van het gesprek is voor advocaten niet toegankelijk. Bijzonder is de laatste vraag die aan betrokkene wordt gesteld: Heeft de betrokkene bedenkingen tegen het zich laten bijstaan door een advocaat? Als de betrokkene daar in de crisissituatie waarin hij zich bevindt in alle dwarsigheid ‘ja’ op antwoordt, voegt de burgemeester geen advocaat toe. Dat gebeurt vervolgens pas door de rechtbank als er een verzoek voortzetting crisismaatregel binnenkomt.”
De Hoge Raad heeft in een uitspraak in 2018 uitgemaakt dat niet snel mag worden aangenomen dat een patiënt afstand doet van zijn recht op bijstand van een advocaat. De burgemeester gaat daar nu veel te lichtvaardig mee om. Het enkele antwoord ‘ja’ in het hoorverslag is voor de burgemeester al genoeg om geen advocaat toe te voegen. Onaanvaardbaar vindt Poot.
De grote stempelaar
Dat heeft Poot al eens meegemaakt. “Ik trof een cliënt die vanuit de penitentiaire inrichting - na afloop van zijn detentie - met een crisismaatregel werd opgenomen. Het was kennelijk de bedoeling deze man van de straat te houden. De psychiater maakte nauwelijks inzichtelijk op grond waarvan hij meende dat sprake was van ‘onmiddellijk dreigend ernstig nadeel’ dat een crisismaatregel rechtvaardigde. Dit gebrek had de burgemeester kunnen en moeten zien, de burgemeester draagt daarin een grote eigen verantwoordelijkheid. In dit geval ging de burgemeester klakkeloos met de psychiater mee en ‘stempelde de crisismaatregel af’; ik noem de burgemeester in dit verband – een beetje oneerbiedig en niet positief – ‘de grote stempelaar’.’’
“In de medische verklaring had de psychiater alleen maar ‘opname in een accommodatie’ aangekruist als vorm van verplichte zorg die in het kader van de crisismaatregel noodzakelijk werd geacht. De burgemeester nam dit kruisje klakkeloos over.’’
Schadevergoeding
“De cliënt zou worden overgebracht naar een kliniek in Amersfoort, maar bij toeval bleek mij dat hij toch in Den Haag was opgenomen en daar nota bene was gesepareerd en dat hem tegen zijn wil (nood)medicatie was toegediend. Op grond van de crisismaatregel mocht dit niet. Ik heb tegen de crisismaatregel beroep ingesteld en mede op grond van de separatie en gedwongen medicatietoediening een schadevergoeding van € 1.000,- gevorderd. De Rechtbank moet hier nog over oordelen.’’
“Overigens heeft de kliniek – ter reparatie – diezelfde dag een nieuwe crisismaatregel gevraagd en verkregen met nu ‘alle kruisjes’. De Rechtbank heeft die crisismaatregel voortgezet en de voortzetting van de eerste crisismaatregel afgewezen.’’
Nieuwe bureaucratie
Voornaamste zorg van beide advocaten is dat de nieuwe wet gepaard gaat met veel nieuwe bureaucratie. Poot: Mijn grootste bezorgdheid is de toename van de omvang van de dossiers. Dit zorgt voor veel extra werk, te beginnen bij het samenstellen daarvan maar in het vervolg het moeten lezen daarvan door rechters en advocaten. Teruggebracht tot de kern gaat het gewoon over hetzelfde als voorheen.’’
“Zeker is dat de nieuwe wet leidt tot veel extra werk door de toename van de omvang van de dossiers”, vervolgt Poot. “Zo ontving ik gisteren van de rechtbank een dossier van 79 pagina’s waar dat onder de BOPZ beperkt bleef tot zo’n 15 tot 20.’’ De papierwinkel neemt dan wel toe, maar de zorg verandert inhoudelijk weinig. “Niet iedereen is even enthousiast over de nieuwe wetgeving in de praktijk. Het is een hele hoop gedoe, maar enige verbetering in de zorg zelf zie ik niet.”
Meer werk voor advocaten én rechters
Alsof de ggz niet al genoeg bureaucratie en papierwinkel kende, geeft de Wvggz dus ook nog eens een extra administratieve last. Ook Westenberg herkent dit. “Ik hoor uit het veld dat men oploopt tegen een enorme hoeveelheid formulieren. Voor advocaten, maar ook voor rechters betekent dit aanzienlijk meer werk. Voorheen duurde een rechtszitting over een dwangmaatregel en half uur, nu wordt hier al drie kwartier voor uitgetrokken.”
Westenberg merkt overigens dat rechters nuchter omgaan met de nieuwe wet. “Zeker rechters willen niet meteen “gekke dingen” gaan doen. Ze sluiten nog zo veel mogelijk aan bij de oude situatie. Het is wel zo dat ze kritisch kijken naar de verschillende vormen van verplichte zorg volgens de criteria: is het nodig, proportioneel, is er verzet van de cliënt? Advocaten kijken daar overigens al goed naar. Ik ben met name benieuwd hoe het zich gaat ontwikkelen. Bijvoorbeeld de beperking in de vrijheid het eigen leven in te richten door iets te moeten doen of nalaten: hoe ver kan dat gaan? En wat zijn nu werkelijk de mogelijkheden voor dwang in een ambulante setting? ’’
Fopspeen
De Wvggz biedt een aantal nieuwe mogelijkheden. Dwangverpleging en -medicatie thuis, bijvoorbeeld, en het schrijven van een eigen plan van aanpak door de patiënt. Dat laatste wordt door beide advocaten irreëel gevonden. “Het is de grootste fopspeen van de nieuwe wet”, oordeelt Poot. Westenberg: “Voordat de wet in werking trad is een pilot gehouden onder patiënten, voor wie een rechterlijke machtiging werd aangevraagd. Aan die patiënten werd de optie voorgehouden om in overleg te gaan met hulpverleners of zij het samen eens konden worden over een behandelplan. De respons was minimaal, ik geloof dat een op de vijftig er wel oren naar had. Als je te maken hebt met zorgmijders of mensen die zeggen dat er niets met ze aan de hand is, gaat dat niet werken.”
Naief
Poot, over zijn ‘fopspeen’-opmerking: “In de praktijk zal – voorzichtig ingeschat – 95% van onze cliënten hier niets aan hebben. Er wordt immers pas een aanvraag voor een zorgmachtiging voorbereid als de ambulante zorg er niet in is geslaagd om de cliënt vrijwillig in zorg te krijgen, veelal omdat de betrokkene geen ziektebesef of –inzicht heeft. Het is naïef te veronderstellen dat dit laatste ontstaat door een zorgmachtiging boven de markt te hangen. Nog naïever is het om te veronderstellen dat de betrokkene vervolgens in staat zal zijn een eigen plan van aanpak te ontwikkelen dat aansluit bij wat ambulante behandelaars minimaal nodig achten om het dreigende ernstige nadeel af te wenden.’’
Schadeclaims
Beide advocaten signaleren dat onder de nieuwe wet de geneesheer-directeur van een GGZ-instelling erg veel taken erbij heeft gekregen. En dan krijgen ze ook nog eens schadeclaims op hun bord, als ze een verkeerde afweging hebben gemaakt. Het werk is er voor de GGZ-professional dus niet makkelijker op geworden, signaleren de juristen.
Dat de nieuwe wet verre van perfect is, wist de wetgever zelf al van tevoren. Er werd al ingeschat dat jurisprudentie een deel van de wettelijke kaders zal moeten vormen. Evaluatiemomenten voor mogelijke aanpassingen zijn door de wetgever al ingepland.
Evaluaties
De advocaten gaan ook met elkaar, en met ketenpartners om tafel. Poot: “Als VAPP (Vereniging Advocaten van Psychiatrische Patiënten ) organiseren wij op 30 maart 2020 een symposium om samen met alle spelers (rechter, officier van justitie, geneesheer-directeur, patiëntenvertrouwenspersoon en advocaat) de eerste ervaringen met de nieuwe wetten in kaart te brengen en zo mogelijk aanbevelingen voor aanpassing te formuleren.” Westenberg heeft het afgelopen jaar veel van zijn collega advocaten cursussen gegeven over de implicaties van de nieuwe wet. Hij organiseert ‘terugkomdagen’, waar ook geneesheren-directeur en officieren van justitie aanschuiven. “En wij geven elkaar ook tips.”
Dick Poot
Dick Poot is beëdigd als advocaat in 1979. Van 1983 tot en met 2013 was hij werkzaam als partner bij Poot & Buys Advocaten in Leiden. Ingaande 1 januari 2014 is dat kantoor met Groenendijk & Kloppenburg samengegaan. Dick Poot richt zich in zijn praktijk met name op bedrijven en is huisadvocaat van veel ondernemers. Hij is tevens al meer dan 30 jaar actief op het gebied van psychiatrisch patiëntenrecht. Hij is mede-oprichter, penningmeester en lid van het dagelijks bestuur van de in Den Haag gevestigde Vereniging Advocaten van Psychiatrische Patiënten (VAPP).
Frank Westenberg
Mr. Drs. Frank Westenberg is advocaat in Hoorn. Hij is gespecialiseerd in het patiëntenrecht, in het bijzonder psychiatrische patiëntenrecht. Hij adviseert ook zorginstellingen op het gebied van ouderenzorg en ggz. Naast zijn werkzaamheden als advocaat treedt hij op als docent op het gebied van het psychiatrisch patiëntenrecht bij universitaire Post Academische Opleidingen en opleidingsorganisaties voor advocaten.”
Meer over de Wvggz lees je op onze speciale pagina. Je vind er handreikingen voor en door diverse organisaties en een aantal artikelen.