De ggz-instellingen en hun preventie-taak
In een langlopende serie proberen we zicht te krijgen op het hoe en waarom van preventie van psychische klachten. Wat is er mogelijk? Wat wordt er gedaan en door wie? En waarom gebeurt er niet méér? In dit artikel een blik op de activiteiten van de preventie-afdelingen van de ggz-instellingen.
Alle andere artikelen in de serie over preventie vind je hier.
In 1980 werd preventie een expliciet onderdeel van de ggz en verslavingszorg in Nederland, met een vaststaand en geoormerkt budget. De meeste Riagg’s hadden sinds die tijd dan ook een zelfstandige afdeling voor alle vormen van preventie. Niet voor verslaving: dat was van oudsher al een onderdeel van de Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs (CAD). Met de grote fusiegolf rond de eeuwwisseling, waarbij het ambulante werk vaak werd geïntegreerd met de klinische zorg, werden de preventie-afdelingen minder zichtbaar. (Bron: Trimbos Instituut)
De ggz-preventie, die steeds gefinancierd was vanuit de AWBZ, werd in 2006 in tweeën geknipt. Lichte behandelingen (de zogenoemde geïndiceerde preventie) verhuisden mee naar de zorgverzekeringswet. Tegenwoordig voeren organisaties als Indigo en Vicino die behandelingen, organisaties die vaak ook POH’s-GGZ detacheren bij de huisartsenpraktijken. Overige preventie-activiteiten (voorlichting, projecten in de wijk, trainingen aan intermediairs) werden onderdeel van de WMO, en vielen daarmee onder de regie van de gemeenten.
Zo kwam een einde aan de enigszins uniforme vormgeving van de afdelingen ggz-preventie. Al naar gelang de wensen van de moederorganisatie, de gemeenten, de specifieke kenmerken van de regio en de financieringsmogelijkheden kregen zij alle hun huidige vorm, die erg kan verschillen.
Indigo, waarschijnlijk de grootste organisatie op het gebied van ggz-preventie, ontwikkelde zich tot een franchise-organisatie die zich verbond met onder andere Altrecht (Indigo-Midden), GGZ Oost-Brabant (Indigo-Brabant) en de Parnassiagroep (Indigo-West). Het werkterrein omvat naast preventie, de basis-ggz en het detacheren van poh’s-ggz.
Bij Dimence werkt dat anders: deze grotendeels Overijsselse ggz-organisatie heeft aparte afdelingen voor het sociaal domein, maatschappelijk werk én preventie.
Andere instellingen hebben variaties op deze organisatievormen. Weer anderen hebben een summier of zelfs geen preventie-aanbod.
Is het een goede zaak dat de gemeenten de regie over ggz-preventie hebben?
Gijs Jordaan, bestuurder van Indigo-West, en Folkert Hilarides, manager bij Impluz, de preventie-afdeling van Dimence, zijn daar geen van beiden negatief over.
Jordaan: “Vooral de grote gemeenten hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn blijven investeren in ggz-preventie. Ik vind dat de gemeenten het over het algemeen goed doen. Je merkt dat kennis van de ggz in het sociale domein nog heel beperkt is, maar mijn indruk is, dat gemeenten dat ook zien en ons daarom vragen daarvoor trainingen te verzorgen.
Daarnaast heb je bijvoorbeeld een probleem als armoede: in eerste instantie zou daar in het sociale domein iets mee gedaan kunnen worden. Maar met armoede verandert er ook iets in je denken, waardoor je er lastig weer uitkomt. Ggz-kennis kan dan helpen om daar mee om te leren gaan.”
Hilarides: “Wij werken heel veel in het zogenoemde ‘voorveld’, dus dat past wel. Daar kan je interventies starten die ggz-problematiek voorkómen. In de gemeente Deventer, bijvoorbeeld, daar werken we heel veel samen met de wijkteams. Die samenwerking is erg belangrijk en het is goed dat de gemeente daarin stuurt.
Bovendien is het ook de gemeente die er direct baat bij heeft dat het goed gaat met zijn burgers. Daar profiteert het onderwijs van, de politie, de woningbouwvereniging, etcetera.
Helaas zie ik ook wel dat er gestuurd wordt op de waan van de dag, zoals momenteel op mentale problemen bij jongeren als gevolg van corona. Dat is een belangrijk thema, maar er moet ook aandacht blijven voor de mentale gesteldheid van andere groepen.”
Jeugd
Er is niet alléén een positieve kant. Zowel bij Indigo als bij Impluz wordt geconstateerd dat, sinds de gemeenten ook voor de jeugdzorg verantwoordelijk zijn, er veel aandacht naar de jeugd gaat en dat dat soms ten koste gaat van de overige preventie-activiteiten.
Hilarides: “Die aandacht voor de jeugd is natuurlijk niet helemaal onterecht, want 75% van alle psychische aandoeningen starten vóór het 25-ste levensjaar, zonder hulp is dat vaak niet goed te krijgen. Dus het is niet een heel rare gedachten om daar vol op in te zetten. Zo organiseren wij organiseren bijvoorbeeld ‘Think op School’, waarbij in het Voortgezet Onderwijs onder andere thema’s rond psychische gezondheid worden besproken en waarbij jongeren gestimuleerd worden dit met elkaar te bespreken.”
Hoewel Hilarides wel ziet dat de aandacht voor andere groepen in het gedrang komt, terwijl die niet minder belangrijk, mag de aandacht voor jeugd op sommige gebieden nog wel uitbreiden. Hij zou graag Mental Health First Aid (MHFA) grootschalig in het Voortgezet Onderwijs willen inzetten. MHFA, een cursus die is ontwikkeld om mensen beter in staat te stellen om psychische problemen bij anderen te herkennen en hen te helpen passende hulp te vinden, wordt in Rotterdam aan twintig verenigingen gegeven. Er bestaat ook een speciale versie voor de jeugd, Youth-MHFA. Hilarides: “Die zetten we helaas slechts in twintig procent van de gemeenten in. Ik zou die training heel graag standaard op alle scholen aanbieden.”
Ook Jordaan ziet het nut van inzetten op jeugd: “Je ziet inderdaad dat de verschuiving binnen gemeentes naar jeugdpreventie is gegaan. Dat is grotendeels goed, want je kan er maar beter vroeg bij zijn. Maar voor een deel gaat het ook ten koste van preventie voor volwassenen. Zo komt bij ons onder andere een project rond Pakistaanse vrouwen in de verdrukking, omdat jeugd voorrang krijgt.”
Hoe lastig is het om alle preventie gefinancierd te krijgen?
Gijs Jordaan: “De verzekeraars investeren nog verbazend weinig in preventie, al doet VGZ wel iets aan vergoedingen. Het overgrote deel van het geld komt van de gemeenten. In overleg met ons kopen ze activiteiten in. Maar er komt ook geld uit andere bronnen. Zo is bijvoorbeeld het suïcide-preventieproject geïnitieerd met subsidie van ZonMW, nadat wij het van de GGD hadden overgenomen. Nu het project ‘loopt’ en daarmee de subsidie stopt moeten wij op zoek naar andere financieringsbronnen.
Daarnaast verschilt het beleid per gemeente fors: grotere gemeenten als Rotterdam en Den Haag hebben wel hun verantwoordelijkheid genomen en zijn blijven investeren in ggz-preventie. Maar onze afdelingen in Zaanstreek en Waterland zijn vrijwel opgeheven door gebrek aan financiering. Dat willen we overigens wel weer op zien te bouwen. We proberen daarvoor ook de zorgverzekeringen meer in te zetten”
Folkert Hilarides: “Het overgrote deel van de financiën komt bij de gemeenten vandaan. In de gesprekken daarover gaat de nodige tijd en energie zitten, vooral omdat we veel kleinere gemeenten bedienen, die vaak allemaal iets anders willen. Sommige gemeenten kopen ook meer trainingen en cursussen in dan anderen. Verder betaalt de zorgverzekeraar de trajecten voor Kinderen van Ouders met Psychiatrische- of verslavingsproblemen (KOPP). Maar wat zorgverzekeraars betreft valt er nog een hoop winst te behalen op het gebied van preventie. Daar heeft niet alleen de samenleving baat bij maar juist ook de zorgverzekeraars zelf.”
In 2018 werd het nationaal preventie-akkoord gesloten. Daarbij wordt ingezet op het voorkomen van roken, obesitas en problematisch alcoholgebruik. Mentale gezondheid ontbreekt.
Hilarides: “Hoe dat zo gelopen is, weet ik niet. Mind maakt zich nu wel hard om ook mentale gezondheid in het akkoord op te nemen. Daarbij weten we, dat verslaving en obesitas vaak gepaard gaat met psychische problemen. Er zijn dus wel verbanden. Maar het is zondermeer vreemd dat mentale gezondheid niet in het akkoord is opgenomen.”
Jordaan: “Er is inderdaad bijna geen landelijke ggz-preventie meer. Bovendien is er bij de instellingen veel preventie verdwenen. Dat zie je ook terug in dat akkoord. Het zou een goede zaak zijn als de verzekeraars weer meer op preventie zouden gaan inzetten.”
(Noot: kort na de gesprekken met Gijs Jordaan en Folkert Hilarides maakt Staatssecretaris Blokhuis bekend dat hij laat onderzoeken of een Preventie-akkoord Mentale Gezondheid haalbaar is. Het zal zich vooral richten op jeugd en jong-volwassenen).
Overige activiteiten
Naast de genoemde projecten organiseren zowel Indigo als Impluz (evenals andere ggz-instellingen) een groot aantal cursussen, trainingen, voorlichtingen en andere activiteiten. Voor een uitgebreider overzicht dan in dit artikel mogelijk is, kijk voor Indigo-west op www.indigowest.nl en voor Impluz op www.impluz.nl
Over de serie ’Wat is er geworden van preventie in de ggz?’
De serie ’Wat is er geworden van preventie in de ggz?’ baseert zich op gesprekken met betrokkenen, beschikbare documenten, eigen ervaringen van de auteur en de antwoorden op vragen via de mail aan vierentwintig gemeenten.
Van Maastricht, Utrecht, Schouwen-Duiveland, Den Haag, Noardeast-Fryslân, Venlo, Groningen en Stadskanaal ontvingen we een uitgebreid overzicht, die in loop van de serie worden verwerkt.
De gemeente Leeuwarden meldde geen tijd en belangstelling te hebben.
Van de gemeenten Assen, Zwolle, Arnhem, Lelystad, Haarlem, Middelburg, ’s Hertogenbosch, De Wolden, Winterswijk, Baarn, Helmond, Gouda, Noordoostpolder, Hellendoorn, Bergen (NH) ontvingen we (nog) geen reactie.
Dit is deel 4 van de serie. Vorige artikelen:
* 26 april: Wat is er geworden van preventie in de ggz?
* 24 mei: Gemeenten en hun taak als regievoerder over ggz-preventie
* 14 juni: Vroegsignalering: hoe eerder, hoe beter