Als je stopt met topsport...
Haar ouders brachten op 4-jarige leeftijd een energiek kind naar de gym, 5 jaar later trainde ze 4 keer in de week en deed ze nationale wedstrijden. Ze werd geselecteerd voor de Oranje Jong Talent Selectie, er kwamen meer en meer trainingsuren bij, ook buitenlandse wedstrijden en voor ze het wist rolde ze het topsport bestaan in. Maar een topsport carrière stopt meestal op jonge leeftijd.
Annaleid Bakker over de mentale problemen die dan kunnen ontstaan.
Topsport – waar begint het eigenlijk?
De één begint met sporten nog voor hij kan lopen, terwijl de ander op de basisschool ook mee wil met zijn vriendjes naar de voetbaltraining. Sporten is gezond wordt er vaak gezegd: Veel sporten daar blijf je gezond en sterk van. Maar is dat wel zo? Een topsport carrière begint vaak als een kind één of twee keer per week naar de sportclub gaat. Al gauw merken coaches of trainers dat het kind talent heeft. Het mag bij een ander team extra mee trainen of meerdere keren in de week bij een selectiegroep. Eén keer in de week, wordt twee keer in de week, drie keer en wellicht ook vier keer in de week. En als het een teamsport doet ook nog een wedstrijd in het weekend. Bij vroeg selectiesporten zoals turnen kan het zomaar zijn dat een kind van 9 al ruim 20 uur per week traint.
Het gevaar van al deze uren trainingsarbeid op jonge leeftijd is het feit dat kinderen na school gelijk door moeten naar een training. Wellicht ook kinderpartijtjes missen, omdat ze vroeg naar bed moeten om de volgende dag weer fit op de training te verschijnen. Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat een kind hierdoor discipline leert en wat je ervoor moet doen om je doel te bereiken. Aan de andere kant mist een kind hierdoor ook veel uren kind zijn. Juist tijdens deze cruciale jaren van de ontwikkeling van een kind is dit een erg lastige overweging. Als ouder sta je hier ook een beetje buiten.
Stoppen met topsport
Op een zeker moment komt er een moment dat de sporter stopt met topsport. Of hij nu minder gaat trainen en het plezier bij een recreatief team vindt, of helemaal met topsport stopt. Afscheid nemen van het doel wat je voor ogen had met de topsport carrière is lastig. Naar mijn idee maakt het niet uit of dit doel wel of niet behaald is. Sporters werken naar een doel toe. Voor sommige is dit een internationale wedstrijd, lid worden van een Nederlands team, of voor sommige is dit meedoen aan de Olympische Spelen. Dit doel kan wegvallen zonder het te behalen, doordat de sporter moet stoppen vanwege een blessure, niet goed genoeg zijn of geen plezier meer hebben in de sport. Een sporter heeft dan niet de volledige voldoening uit de topsport carrière gehaald en dit kan gaan knagen of zelfs een rouwproces zijn. Andere sporters vallen in een zwart gat na het behalen van de droom of het doel. Zoals bijvoorbeeld de Britse turner Nile Wilson, die na zijn olympische medaille in een depressie raakte en daar in een YouTube documentaire openharig over sprak. Hoe dan ook, stoppen met topsport is geen beslissing die doorgaans over één nacht ijs genomen wordt.
Dan pak je toch je gewone leven weer op?!
Iets wat ik doorgaans hoor van mensen om mij heen die zelf geen topsport gedaan hebben is: ‘Dan pak je toch je gewone leven weer op?!’ Natuurlijk is dit een hele normale gedachten voor iemand die niet in de topsport wereld gezeten heeft. Voor topsporters is dit echter een hele andere beleving. De topsport wereld voelt als een hele andere wereld, ook wel bubbel genoemd. Hoewel het lijkt alsof de sporter in de ‘normale wereld’ leeft, hij participeert er echter in. Leven doet hij in de topsport wereld, waar alles in het teken staat van de sport. Op tijd naar bed, letten op de voeding en elke training tot het uiterste gaan. Hierbij participeert de sporter enkel in een hele kleine sociale kring, welke vaak uit vrijwel alleen contacten van binnen de sport bestaat. In de wereld van de sporter staat het uiteindelijke doel centraal, daar werkt hij elke dag voor om dit doel te bereiken. Het leven van een sporter is ook heel gestructureerd. Hij weet elke dag wat er op het programma staat, waaraan gewerkt moet worden en hoe dat in zijn werk gaat.
Gewoon even je normale leven oppakken zit er vaak niet in. De structuur van ‘het topsport regime’ valt weg, het uiteindelijke doel valt weg en daarnaast ook een groot deel van je sociale contacten binnen de sport vallen weg. Ineens wordt er van je verwacht dat je mee gaat draaien in de maatschappij, je het leven oppakt waar je leeftijdsgenoten zijn gebleven en vrolijk met hen meedoet. Voor mij persoonlijk was dit het moment dat ik naar de middelbare school ging. Ik had zelf de jaren ervoor ca 23 uur per week in de turnhal doorgebracht. Vaak moet ik voordat de basisschool eindigde al weg om op tijd bij mijn training aanwezig te kunnen zijn. Ik moest altijd vroeg naar bed, om de volgende dag weer fris op de training te kunnen verschijnen. Slaapfeestjes, daar kon ik zeker niet bij aanwezig zijn. En er werd ook op jonge leeftijd al verwacht dat ik goed op mijn eten lette, zodat ik een atletisch en afgetraind lichaam behield. In de zomervakanties werd er van mij verwacht dat ik dagelijks mijn krachtoefeningen bijhield, zelfs als wij met onze tent op de camping stonden.
De overgang van dit strak geplande leven, waarvan ik het merendeel van mijn tijd in de turnhal doorbracht, naar een middelbaar schoolleven was voor mij een werkelijke cultuurshock. Er werd ineens aan mij gevraagd wat ik leuk vond om te doen, verwacht dat ik snapte hoe ik vrienden moest maken, een eigen mening had en die ook uitte. Daarnaast trainde ik niet meer elke dag voor een plekje in een Nederlandse selectie of hopelijk ooit een internationale wedstrijd. Ik moest zelf vormgeven aan mijn leven en dat vond ik enorm lastig.
Impact van stoppen met topsport
Stoppen met topsport kan veel impact hebben op het leven van de sporter als deze niet goed begeleid wordt. Het is vaak een heel een bestaan, waarop je op jezelf aangewezen bent, omdat het voelt alsof jij de enige bent die het snapt en je alles zelf moet doen. Het kan uiten in sombere gedacht, zoals Nile Wilson in zijn documentaire beschrijft: Wat moet ik nu met mij leven? Als er geen doel meer is in je leven is het lastig om jezelf te motiveren, zelfs voor de meest simpele taken. Ook is de overgang van een heel gedisciplineerde situatie naar een situatie waarin de sporter niet van alles moet heel lastig. Doordat een oud topsporter zich snel ongemotiveerd kan voelen, doordat hij de lat voor zichzelf altijd hoog legt, kan dit ook als falen voelen. Daarnaast kan zijn topsport carrière als falen voelen, als hij niet de beoogde doelen bereikt heeft. Ook dit kan voelen als een soort rouwproces.
Zelf heb ik de controle proberen te zoeken in eten. Het eten was voor mij de enige manier om controle te houden op een leven die compleet op zijn kop stond. Topsporters houden van controle, vastigheid en zekerheid waarop ze kunnen bouwen. Vaak zijn ze ook perfectionistisch ingesteld en niet tevreden met een doel half behalen. Terug in de normale wereld lopen topsporters er vaak tegenaan dat niet-topsporters hier anders over denken. Zij leggen de lat niet altijd heel hoog voor zichzelf en willen niet altijd tot het uiterste gaan. Dit verschil in visie – of beter gezegd interpretatie van het woord goed – kan tot botsingen leiden bij werk in groepsverband.
Naast het zwarte gat is de sporter vaak onlosmakelijk verbonden met de sport. Zijn identiteit hangt rondom de sport en de prestaties die daarbij horen. Als een sporter stopt met (top)sport dan valt dit deel van zijn identiteit weg. Na het stoppen begint niet alleen de zoektocht naar: Wat wil ik na mijn sport? En wat vind ik leuk om te doen? Maar ook een zoektocht naar: Wie ben ik zonder de sport? Deze laatste vraag is erg belangrijk, omdat er in de sport vaak gekeken wordt naar wat je hebt gepresteerd in plaats van wie je bent als persoon. Wat ertoe kan leiden dat de sporter zijn eigenwaarden heeft opgehangen aan zichzelf als sporter in combinatie met de bijbehorende prestaties.
Een sociaal vangnet – helpt het?
Ouders, vrienden en familie kunnen er voor je zijn als je stopt met topsport, maar uit eigen ervaring weet ik ook dat zij niet kunnen voelen wat jij voelt. Het lege, doelloze gevoel is iets waar ik mij als oud topsporter heel alleen in heb gevoeld. Praten met andere topsporters over deze gevoelens of luisteren naar verhalen van andere oud topsporters kan helpen. Het gevoel dat je niet alleen bent met deze gevoelens is al fijn om te horen. Praten over deze gevoelens is ook heel belangrijk, ook met naasten die geen topsport hebben gedaan. Ook al weten ze niet precies wat je doormaakt of wat erin je omgaat, ze kunnen wel naar je luisteren. Topsporters leren vaak om gevoel te verbijten of te negeren, alleen zo kunnen ze dag in dag uit over de eigen grenzen heen gaan en beter worden. Het is erg belangrijk om te leren praten over je gevoel, want je gevoel uiten helpt ook in je eigen zoektocht naar wie je bent zonder de sport.
Van topsporters wordt vaak geacht dat ze 24 uur per dag, 7 dagen per week bezig zijn met de sport en niks anders. Mijns inziens zou het juist gezond zijn om ook iets buiten de sport te doen, zodat je ook een leven naast de sport opbouwt. Bijvoorbeeld een hobby of activiteit waarin je als sporter ook kunt ontspannen. Neem bijvoorbeeld de Britse zwemmer Tom Daley, die al breiend naast het zwembad in Tokyo zat. Je kunt je afvragen in hoeverre breien hem in de normale wereld verder gaat helpen, maar het geeft hem in ieder geval een stukje identiteit buiten de sport. Met het hebben van een hobby naast de sport zou het kunnen dat de ‘cultuurshock’ als je stopt met topsport niet zo groot is. Je kunt immers dan je ‘normale leven’ weer een beetje ‘oppakken’.
Annaleid Bakker is voormalig topturnster, docent lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschapper. Door haar ervaringen in de topsport zet ze zich in om het onderwerp van topsport naar het normale leven bespreekbaar te maken in haar Podcast The Normal World. Te beluiseren op Spotify en Itunes.