De jeugdzorg is veelvuldig negatief in het nieuws; of het nu gaat om de lange wachttijden voor de meest kwetsbare kinderen of gedwongen uithuisplaatsingen. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp en tegelijk financier. Deze decentralisatie heeft de verwachtingen nog niet waargemaakt, want de kosten zijn juist de pan uitgerezen. En waar zwaardere zorg vaak lange wachtlijsten kent, is de lichte zorg, waar soms goed aan wordt verdiend, toegenomen: “Dit zijn de zogenaamde zorgcowboys die de krenten uit de pap weten te halen”, zegt Beatrijs Jansen.
Jansen promoveerde afgelopen vrijdag 17 juni op haar proefschrift: ‘Steering Towards Transformation Of Youth Care’ bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. Ze bracht daarin in kaart hoe gemeenten hun weg vinden na de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015. Het onderzoek van Jansen laat zien dat de sturing van jeugdzorgaanbieders extreem complex is en dat gemeenten daar vaak mee worstelen. Toch is het volgens de promovendus een slecht idee om de jeugdzorg nu weg te halen bij gemeenten.
De promovendus, die eerder zelf bij een gemeente betrokken was bij de decentralisatie, deed sinds 2017 onderzoek naar de transformatie van de jeugdhulp bij een vijftal gemeenten en achttien jeugdhulpaanbieders (die anoniem meewerkten aan het onderzoek). In de maatschappij gaan steeds meer stemmen op om de decentralisatie (deels) terug te draaien, zoals ook impliciet doorklonk in een recente brief van Staatsecretaris van OoijenOpent extern. Jansen: “Ik vind dat geen goed idee. Gemeenten beginnen net op gang te komen en ervaring op te doen. Bovendien is er wel veel kritiek, maar landelijke inkoop door het rijk lost de problemen niet op.”
Transformatie kost tijd
Een echte transformatie is volgens Jansen een proces dat vaak vele jaren duurt en waar ook factoren meespelen die buiten de macht van gemeenten liggen. Ook ontwikkelingen en druk vanuit de samenleving spelen mee, zoals via de tv serie Jojanneke en de JeugdzorgtapesOpent extern. Het proefschrift laat zien hoe complex de transformatie is en waar gemeenten mee worstelen. Ze richtte zich op de sturing van gemeenten op jeugdhulpaanbieders, waar grote verschillen tussen blijken te zijn. “Een deel van de gemeenten is nog aan het zoeken naar hoe ze moeten sturen en vindt dit heel lastig. Dat overheidssturing de afgelopen jaren überhaupt steeds complexer is geworden blijkt ook uit mijn onderzoek.”
Tegelijk met de decentralisatie veranderden ook op Europees niveau de aanbestedingsregels. Inkopen van zorg werd hiermee ingewikkelder. Ook blijken gemeenten vaak niet erg flexibel. Zo was er een gemeente die een heel nieuw systeem voor het organiseren van de jeugdhulp had ingevoerd. Toen dit niet goed bleek te werken, bleek ze niet in staat om dit systeem voldoende aan te passen. Het onderzoek laat zien dat gemeenten op verschillende manieren kunnen aansturen (hiërarchisch, netwerk, markt) en dat zij de gevolgen niet altijd doordenken. “Als gemeenten bijvoorbeeld hiërarchisch sturen, moeten regels wel uitvoerbaar en afdwingbaar zijn. Gemeenten zijn vaak verrast als hun aanpak anders uitpakt als ze hadden verwacht en hebben dan weinig aanpassingsvermogen.”
Pot verwijt de ketel
Het meest opvallend vond de promovendus de onderlinge verwijten die zorgaanbieders en gemeenten elkaar maken: “Jeugdhulpaanbieders mopperen vaak op gemeenten. Bijvoorbeeld omdat ze te weinig vertrouwen en ruimte krijgen. Als aanbieders zelf onderaannemers hebben, laten ze ditzelfde gedrag zien. Gemeenten mopperen vaak op aanbieders dat deze niet goed samenwerken, maar werken onderling vaak ook niet goed samen. De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet.”
Aanpassingsvermogen
Volgens de onderzoeker is het belangrijk om na te denken over de gevolgen van de soort sturing die je kiest en om meer aanpassingsvermogen in te bouwen. “Zorg dat je bijvoorbeeld eerst een pilot doet met zorgaanbieders, voor je definitief met hen in zee gaat. En als zorgaanbieders onderling samenwerken, koppel daar dan duidelijke voorwaarden aan die je ook kan afdwingen aan de zorgverleners.”
Voor Jansen is het duidelijk dat er, ondanks positieve uitschieters, heel veel beter kan in de sturing van jeugdhulp. Toch ziet ze het niet als een oplossing om een andere partij verantwoordelijk te maken voor de aansturing en deze taak weer weg te halen bij gemeenten. “Dit onderzoek laat zien hoe complex sturen op de jeugdhulp is. Het is lastig, maar geen mission impossible. Als je dit nu terugdraait begin je weer bij nul.”
Bron: Erasmus University Rotterdam
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.