Johan Atsma recenseert het boek van Irene Campfens
Bonken, dat was toen ik daar in de jaren ’90 werkte, in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking een heel gewone uitdrukking voor wat formeel automutilatie heet of zelfbeschadiging wordt genoemd. Zelfbeschadiging, deze term heeft voor Irene Campfens in haar boek ’Automute’ veruit de voorkeur boven het begrip automutilatie omdat het wat haar betreft “de lading het beste dekt en het onderwerp het minst framet (sic)”. Zelfbeschadiging is een complex en moeilijk grijpbaar verschijnsel waarover Campfens helderheid en inzicht wil bieden. Waar hebben we het over, welke invalshoeken zijn er om zelfbeschadiging te duiden en welke tips kun je formuleren voor betrokkenen en geïnteresseerden. Centraal in dit boek staan een aantal ervaringsverhalen die telkens afgerond worden met inzicht en advies van de betrokkene zelf. ’Automute’ laat goed zien hoe divers de problematiek rondom zelfbeschadiging is en hoe kleurig het palet van vormen en ervaringen. Het hele boek is er ervan doordrenkt.
Interessant is de vaststelling dat zelfbeschadiging vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. Vrouwen zijn ‘autoplastisch’ (meer) naar binnen gericht en mannen zijn alloplastisch (meer) naar buiten gericht, schrijft Campfens. “Vrouwen richten zich bij het uiten van emoties, gevoelens en behoeften dus meer op zichzelf en mannen meer op hun omgeving. Een meisje/vrouw beschadigt eerder zichzelf dan een ander. Een jongen/man beschadigt eerder een ander of iets anders dan zichzelf. Daarom zitten -als je deze verklaring volgt- vrouwen vaker in ‘de psychiatrie en mannen in de gevangenis.”
Zichtbaar
Maar wanneer spreek je nou over zelfbeschadiging als pathologisch begrip. Dat blijkt nog niet eenvoudig want wie zegt er nou nooit ’s tijdens een goed gesprek “ik zou me voor mijn kop kunnen slaan” of slaat zichzelf in frustratie hard op het bovenbeen of het tafelblad; is nagelbijten een vorm van zelfbeschadiging? Is anorexia een vorm van zelfbeschadiging of veel roken? Hoort overmatig trainen erbij? Campfens zou het liefst over al die vormen van zelfbeschadiging schrijven. “maar als ik dat doe verlies ik de focus die ik in dit boek wil stoppen. Daarom gaat dit boek over de meest voorkomende vormen van lichamelijke zelfbeschadiging: snijden, krassen, branden, krabben, pulken, haren trekken, (hoofd)bonken, schadelijke stoffen innemen, voorwerpen doorslikken of in het lichaam brengen.”
In de interviews met ervaringsdeskundigen is die focus ook duidelijk. Het gaat over zichtbaar beschadigen, ook al wil dat niet zeggen dat de beschadigingen daarmee ook zichtbaar zijn. Het aspect ‘aandacht vragen’ is wat dat betreft kwestieus, want vaak wordt de lichamelijke schade aan het oog onttrokken en maken de ervaringsverhalen overduidelijk dat zelfbeschadigen een uiterst individuele en moeilijk te begrijpen actie is. Dat geldt voor de persoon zelf en zeker ook voor de buitenstaander. Jammer vind ik het dat in ’Automute’ geen expliciete aandacht wordt besteed aan zelfbeschadiging bij mensen met een verstandelijke beperking. Bij velen van hen waar er sprake is van een zeer ernstige beperking is zelfbeschadiging ook een probleem en kun je het gehele gebied van zelfreflectie afstrepen en over stappen naar onmacht en beperkte toegang tot emoties. Ligt daar niet ook een interessante invalshoek tot analyse?
Tips
Waarom zoek je als gevolg van persoonlijke problematiek je toevlucht tot het beschadigen van je eigen lijf? Hoofdstuk 3, dat spreekt over verdieping en daartoe verschillende invalshoeken biedt, geeft wat mij betreft geen klare heldere lijn en je kunt je ook oprecht afvragen of dat mogelijk en nodig is. Veel belangrijker is het laatste hoofdstuk met tips voor betrokkenen. “Wees mild” staat daarin vooraan. Vanuit mildheid kun je verbinding zoeken en vinden. “Geef de uitnodiging, niet de verplichting.”
Ik leg ‘Automute’ met wat gemengde gevoelens terzijde als ik het uit heb. De eerste hoofdstukken zijn, hoewel interessant, ook wat rommelig. De ervaringsverhalen zijn zonder uitzondering indrukwekkend, maar daar biedt de gekozen vorm geen extra waarde. Aan het einde ga ik me betrokken voelen omdat Campfens meer vanuit een persoonlijke optiek gaat schrijven, ze toont onverwachte filosofische invalshoeken op de problematiek en uiteindelijk rond ze af in dat korte maar belangwekkende hoofdstuk waarin zinvolle adviezen worden aangereikt. Het boek wordt afgesloten met een epiloog waarin Campfens zichzelf als nagelbijter onder de loep neemt. Deze persoonlijke afronding geeft het boek tot slot een mooie toegevoegde en ook verhelderende waarde.
Irene Campfens: Automute. Over zelfbeschadiging.
Uitgever: Linda Baart concepts. 150 pagina’s; Prijs: € 22,99; ISBN 9789492744258
Andere recensies van Johan Atsma en Judith de Roos vind je hier
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.
.