Kinderen van ouders met een psychische stoornis hebben een groter risico om zelf ook psychische problemen te ontwikkelen. Daarom pleit klinisch psycholoog en psychotherapeut Hanna Stolper voor gezinsgericht behandelen, ook wel Contextueel Behandelen genoemd. Het levert voordelen op binnen zowel de jeugd-ggz als de volwassenen-ggz. Binnen Dimence Groep wordt al meer dan twaalf jaar gewerkt met deze methode die de schotten overstijgt. Het werd hoog tijd om een wetenschappelijk antwoord te vinden op een aantal vragen over gezinsgericht behandelen. Dus ging Stolper onderzoek doen. Op 11 december promoveerde zij met het proefschrift Doorbreek barrières en versterk verbinding: gezinnen helpen om de intergenerationele overdracht van mentale problemen te voorkomen.
‘Behandel niet alleen het individu, maar heb oog voor het gezin in zijn context”, dat is sinds 2012 de kern van deze andere manier van werken. Het is ook de boodschap van Hanna Stolper naar professionals in de ggz en de jeugd-ggz. “Kijk breed”, zegt ze. “Ga niet zomaar aan het werk, maar probeer je een beeld te vormen van het geheel, stem af met andere professionals – ook buiten de ggz – en probeer daarna te prioriteren.”
Multidisciplinair overleg
Daarbij komen bijvoorbeeld ook onderwerpen als de ontwikkeling van de ouder-kind relatie en het jonge kind zelf aan bod, maar ook de partnerrelatie, de sociale en maatschappelijke omgeving van een gezin (denk bijvoorbeeld aan armoede, schulden of huisvestingsproblemen). Maar ook welke hulpverleners betrokken zijn, bij meer dan de helft van deze gezinnen zijn dat – naast de ggz – meer dan twee organisaties. Hanna Stolper: “Dit hoef je niet allemaal geprotocolleerd in kaart te brengen, maar je moet er wel oog voor hebben. Als je met elkaar die samenhang van problemen snapt, weet je ook aan welke ‘touwtjes’ je moet trekken om zoveel mogelijk effect te bereiken.” Want na verbreden komt versmallen: dan doet elke professional waar hij of zij goed in is en laat de ander doen waar die goed in is. Dat is een voortdurend proces tijdens de hele behandeling. Een van de eerste acties binnen de Dimence Groep was dan ook het inrichten van een multidisciplinair overleg (MDO), zo legt Stolper uit. Dat is niet alleen bedoeld voor behandelaren uit de jeugd- en volwassenen-ggz, maar ook vertegenwoordigers van een wijkteam en andere betrokken hulpverleners kunnen aansluiten. Overleg via videobellen – ingeburgerd sinds corona – maakte deze manier van werken nog makkelijker.
Onderbouwing
Een geïntegreerde behandeling wordt in 32 procent van de gevallen binnen een jaar afgerond, in 40 procent binnen twee jaar en in 28 procent langer dan twee jaar. “Het gaat dus om redelijk lange behandelingen”, zegt Stolper, “en dat is ook niet zo gek binnen de s-ggz en gezinnen met een complexiteit aan problemen op verschillende domeinen.” Na een paar jaar pionieren ontstond er binnen de Dimence Groep behoefte aan theoretische onderbouwing van de aanpak en vragen als wat de kernelementen en succesfactoren zijn en hoe barrières kunnen worden overwonnen, zo vertelt ze. “We wilden dat niet in een randomized contolled trial onderzoeken, maar veel breder kijken. Dat heeft onder meer geleid tot dit onderzoek. Ik heb specifiek gekeken naar gezinnen met kinderen van nul tot zes jaar oud, maar binnen de Dimence Groep bieden we gezinsgerichte behandeling bij kinderen tot achttien jaar oud.”
Cruciale conclusie
De promovenda deed literatuuronderzoek, zette vragenlijsten uit bij cliënten en professionals, liet video-opnamen van interacties tussen ouders en kinderen analyseren en interviewde achttien ouders en zevenendertig professionals. Hanna Stolper: “Het verraste mij dat alles dezelfde kant uitwees. Dat leidde tot een cruciale conclusie voor de praktijk: Er is geen vaste interventie die je op iedereen kunt toepassen. Elk gezin heeft andere dynamiek en andere vragen. Verschillende factoren spelen op elkaar in, dus maatwerk is noodzakelijk. Dat maakt het ingewikkeld, maar ook juist boeiend.”
Hanna Stolper: “Een ander resultaat is dat we via een voor- en nameting aangetoond hebben dat de kwaliteit van de ouder-kind interactie significant verbeterd is. Ouders zelf rapporteerden ook een verbetering van de relatie met hun kind en een verbeterd zicht op wat er in hun kind omgaat. Dat zijn belangrijke uitkomsten, want al deze aspecten beschermen de mentale gezondheid van zowel het kind als de ouder.”
Succesfactoren
Samengevat ontdekte Hanna Stolper drie belangrijke succesfactoren bij contextuele of gezinsgerichte behandeling: 1. Dat het gezin als een geheel wordt gezien, waarbij aandacht is voor de verschillende rollen, posities en onderlinge relaties van gezinsleden. 2. Het bieden van maatwerk in plaats van een vooropgezet behandelprogramma. 3. Multidisciplinair overleg op regelmatige basis. Deze factoren werden zowel door de behandelaren als door de ouders genoemd. Hanna Stolper: “Uit interviews met professionals in de volwassenen-ggz en jeugd-ggz bleek dat deze manier van werken veel rust geeft. Ze weten dat collega’s met bepaalde zaken bezig zijn waar zij geen aandacht voor hoeven hebben. Zo kunnen ze zich beter op hun eigen taken richten. Ouders vinden het positief dat er onderling overleg is. De context is bij iedereen bekend, zodat zij bijvoorbeeld niet iedere keer hun verhaal hoeven doen. Dat het behandelprogramma aangepast wordt aan hun gezinssituatie werd ook als heel fijn ervaren.”
Obstakels
Maar Hanna Stolper formuleerde ook uitdagingen, of ‘obstakels’, bij gezinsgericht werken. Die liggen onder andere in de samenwerking tussen volwassenen- en jeugd-ggz. Het gaat dan bijvoorbeeld om verschillen in therapeutische visie, verschillen in opvattingen over realistische doelen of verschil van mening over het belang van delen van informatie. Of ander beleid binnen organisaties. Stolper eindigt haar proefschrift met een aantal praktische aanbevelingen voor professionals in de s-ggz, in de jeugd-ggz en in het sociaal domein en andere organisaties. Taxeer de kwaliteit van de ouder-kind relatie door observatie en screen voor desorganiserend gedrag van ouders. Wees alert op de invloed van stress en trauma in de ontwikkeling van het kind. Bespreek veiligheid in de partnerrelatie en in het gezin en prioriteer interventies daarop. Het zijn er maar enkele.
Aanbevelingen
Maar er zijn ook aanbevelingen voor bestuurders en beleidsmakers. “Zorg voor scholing en het samenbrengen van kennis, zodat medewerkers breder gaan kijken”, tipt ze. Maar de belangrijkste aanbeveling is dat organisaties hun medewerkers moeten faciliteren en stimuleren om breed te kijken en te overleggen, vindt de onderzoekster. “Dat is binnen het zorgprestatiemodel nog best een uitdaging, omdat indirecte tijd wel in de tarieven is verrekend maar organisaties vaak druk uitoefenen om vooral te zorgen in directe tijd. Dat snap ik vanuit financieel oogpunt, maar je kunt veel effectiever werken als je overlegt met alle betrokkenen.” Bestuurders en beleidsmakers hebben de taak om te zorgen voor een verschuiving van financieringssystemen gericht op behandeling van individuen naar gezinssystemen. Of zoals ze het in haar proefschrift verwoordt: ‘Los financiële obstakels voor een geïntegreerde gezinsaanpak op beleidsniveau op, zodat professionals zich zonder stress kunnen focussen op hun werk met patiënten en gezinnen.’
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.