Twintig huisartsen in Amsterdam gaan experimenteren met een alternatief systeem voor het uitwisselen van medische gegevens. Deze methode is volgens de artsen en de initiatiefnemers privacyvriendelijker en veiliger dan het Landelijk Schakelpunt (LSP), de opvolger van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD), dat landelijk wordt ingevoerd.
Het LSP is niet onomstreden. Huisartsen ageren al tijden tegen het delen van medicijngegevens; in december dient een hoger beroep om het te laten blokkeren. De privacy van de patiënten is volgens de huisartsen onvoldoende gewaarborgd. Huisartsen kunnen ook amper controleren wie de gegevens van hun patiënten bekijken. In sommige gevallen kunnen bovendien tienduizenden zorgverleners bij een medisch dossier.
Het nieuwe systeem gaat uit van de huisarts. ’De huisarts heeft een medisch beroepsgeheim, maar hoe kan hij daar nu aan voldoen als hij niet kan laten weten welke zorgverlener de gegevens van zijn patiënten mag opvragen?’, zegt Guido van ’t Noordende, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar privacy en grote computersystemen, en het bedrijf heeft opgericht dat het nieuwe systeem maakt.
In het LSP werken sinds 2012 organisaties van apothekers, ziekenhuizen, patiënten en de landelijke huisartsenvereniging samen. Een ruime meerderheid van apothekers, ziekenhuizen en huisartsen is op dat systeem aangesloten en de medische gegevens van 8,5 miljoen Nederlanders zijn erin opgeslagen. Van ’t Noordende: ’Het is een centraal systeem, op afstand geplaatst van de huisarts. Pas achteraf zien zij wie gegevens van hun patiënten hebben opgevraagd.’
Een ander bezwaar is dat de medische gegevens bij het LSP deels niet-versleuteld worden verzonden. Van ’t Noordende heeft daarom de afgelopen jaren gewerkt aan een alternatief: een kastje dat bij de huisarts wordt geplaatst. Het is een schakel tussen de computer van de huisarts met alle patiëntgegevens en de buitenwereld.
Het alternatieve systeem moet de zeggenschap van de huisarts en de patiënt over het medisch dossier vergroten. De huisarts stelt in samenspraak met de patiënt in wie gegevens uit een medisch dossier kan opvragen. Dit begint klein, bijvoorbeeld bij een specifieke apotheker waar de patiënt vaak komt, of bij de huisartsenpost. Het wordt ook mogelijk om een deel van het medisch dossier beschikbaar te stellen voor spoedeisende hulp, bijvoorbeeld in het geval van een levensbedreigende ziekte.
De initiatiefnemers vinden bovendien dat het systeem veiliger is. Medische informatie is van het begin tot het einde volledig versleuteld.
Het LSP kreeg in 2012 een private doorstart nadat de Eerste Kamer de introductie van een landelijk elektronisch patiëntendossier door de overheid tegenhield. Diezelfde Eerste Kamer riep destijds wel op naar een andere betrouwbare infrastructuur te zoeken om medische gegevens tussen artsen uit te wisselen. Zorgverzekeraars zijn een grote voorstander van de invoering en betalen ook mee aan de totstandkoming van het systeem.
Vanaf 2012 is er veel kritiek op de uitvoering van de plannen. Privacy-organisaties hebben er herhaaldelijk op gewezen dat patiënten niet kunnen overzien wie ze toegang geven tot hun medisch dossier als ze toestemming geven voor gebruik van het LSP.
Bron: De Volkskrant