Een groep psychiaters en psychologen van universiteiten van over de hele wereld, hebben onder voorzitterschap van de Stony Brook Universiteit, de Universiteit van Minnesota en de Notre Dame Universiteit, een nieuwe benadering voorgesteld om psychiatrische ziekten te diagnosticeren. De benadering is uitgewerkt in een artikel dat in The Journal of Abnormal Psychology is gepubliceerd. Het gaat om een classificatiesysteem van een breed scala van psychiatrische problemen gebaseerd op wetenschappelijke bewijs, ziektesymptomen en verminderd functioneren. Het diagnostisch systeem benoemd fundamentele tekortkomingen van de DSM-5, het huidige handboek voor clinici en wetenschappers.
Diagnoses bij psychische ziekten zijn belangrijk, omdat zij bepalen wat voor een behandeling een patiënt zou moeten krijgen. Diagnoses bepalen ook wetenschappelijk onderzoek en worden gebruikt door de farmaceutische industrie om nieuwe medicatie te ontwikkelen. De nieuw ontwikkelde diagnostische opzet wordt de Hierarchical Taxonomy of Psychopathology (HiTOP) genoemd, de ‘Hiërarchische Indeling van Psychopathologie’. ‘Een dimensionaal alternatief voor traditionele ziekteleer’, zegt de groep wetenschappers.
Volgens de auteurs (Roman Kotov, PhD, Associate Professor Psychiatrie aan de Stony Brook Universiteit; Robert Krueger, PhD, Professor Psychologie aan de Universiteit van Minnesota; en David Watson, PhD, Professor Psychologie aan de Notre Dame Universiteit), is er veel substantieel bewijs opgebouwd dat grote veranderingen suggereert in hoe psychische ziekten zijn geclassificeerd, maar de DSM-5 brengt alleen maar bescheiden verfijningen aan en creëert daarmee slechts onvrede in de wetenschappelijke wereld. Het National Institute of Mental Health (NIMH) maakte een alternatieve indeling als richtlijn voor wetenschappelijk onderzoek. Maar die benadering is ook controversieel, omdat het sterk focust op neurobiologie en veel minder op wetenschappelijke vragen die belangrijk zijn voor de alledaagse psychiatrische hulpverlening, zoals prognoses over het verloop van een ziekte en selectie van behandelingen.
Volgens Professor Krueger, is de DSM slecht bruikbaar voor de dagelijkse praktijk. ”Het is Byzantijns”, zegt hij. ”Het is als de belastinggids van de Verenigde Staten. Je verdwaalt in de complexiteit van de inhoud en vindt dan nog steeds geen nuttig concept voor de behandeling van je patiënt”.
”Het HiTOP systeem is ontworpen om de huidige beperkingen van psychiatrische diagnostiek het hoofd te bieden”, zegt hoofdauteur Kotov. ”Om te beginnen ziet het systeem psychiatrische stoornissen als een spectrum. Ten tweede gebruikt het HiTOP systeem empirisch bewijs om overlap tussen deze stoornissen te zien en verschillende presentaties van patiënten met deze stoornissen te verklaren.
Als voorbeeld legt Kotov uit dat psychische problemen moeilijk in categorieën te zetten zijn omdat ze in een continuüm tussen pathologie en normaal gedrag liggen, ongeveer zoals gewicht, of bloeddruk. Daarom is in opzet een spectrum nodig. Het toevoegen van een kunstmatige grens om psychiatrische stoornissen te onderscheiden van gezondheid, resulteert in onstabiele diagnoses, omdat één symptoom de aan- of afwezigheid van een diagnose kan bepalen.
Bovendien blijft er een grote groep mensen mét symptomen onbehandeld, omdat ze de drempel voor een diagnose niet halen, terwijl ze wel lijdensdruk ervaren.
Ook komen verschillende DSM-5 diagnoses verrassend vaak gelijktijdig voor, waardoor veel patiënten worden gelabeld met meerdere diagnoses op één moment. Uitgebreid onderzoek wijst op onderliggende patronen van meerdere grote spectra die die overlap veroorzaken. Verder zijn diagnostische categorieën zo complex dat het regelmatig voorkomt dat twee patiënten met dezelfde diagnose geen enkel symptoom gemeen hebben.
De oplossing van de HiTOP voor deze fundamentele problemen is om psychiatrische stoornissen te classificeren op meerdere niveaus van hiërarchie: het brede onderliggende niveau benoemt de grote spectra en de specifieke niveaus wijst op de preciezere daarbinnen. Deze opzet staat artsen en onderzoekers toe te focussen op gedetailleerde symptomen, of grotere en bredere problemen, als dat nodig is”, zegt dr. Kotov.
Een goed voorbeeld binnen deze nieuwe classificatie is de sociale angststoornis, die in de DSM-5 beschouwd wordt als een categorie. Het HiTOP-model beschrijft sociale angst in schalen, van mensen die mild onbehagen voelen in sommige sociale situaties (bijvoorbeeld praten voor een grote groep mensen) tot degene die extreem angstig zijn in vrijwel elke situatie. Het HiTOP systeem gaat er van uit dat een klinische niveau van sociale angst niet fundamenteel anders is dan algemeen geaccepteerde vormen van sociaal onbehagen. Ook behandelt de HiTOP het niet als een enkel probleem maar differentieert tussen interpersoonlijke angst (bijvoorbeeld het ontmoeten van nieuwe mensen) en functionerigs-angst (bijvoorbeeld hoe te functioneren voor een groot publiek). Bovendien neigen met sociale angst naar andere vormen van angst en depressie. Het HiTOP-model beschrijft daarvoor het brede spectrum “internalisering” dat een totaal van dergelijke problemen beslaat.
Bron: Journal of Abnormal Psychology / University of Minnesota