De GGZ Totaal van 9 maart 2020
We starten dit magazine met een artikel over de Wvggz. Daarover is het laatste woord voorlopig nog niet gezegd, maar het is zeker niet het enige onderwerp. De opvolger van de DBC vraagt bijvoorbeeld aandacht, in Utrecht loopt een interessant project voor familieleden en er verschijnen boeken die gerecenseerd moeten worden. En dan hebben we de maandelijkse column en het eveneens maandelijkse gedicht nog niet genoemd.
Om te beginnen met de Wet verplichte ggz (Wvggz): onze intentie is om elke maand een belangengroep aan het woord te laten over hun ervaringen met de Wvggz. Vorige maand waren dat de medewerkers van de crisisdienst, deze week komen in ’Hoorplicht in nieuwe Wet Verplichte ggz werkt niet’ twee advocaten aan het woord. Vóór de zomer hopen we ook familieleden, de politie en (uiteraard) cliënten aan het woord te laten.
Bij Altrecht, in Utrecht loopt een interessant project voor naastbetrokkenen van ‘zorgwekkende zorgmijders’. Het is vaak verschrikkelijk moeilijk om iemand met een ernstige psychische aandoening te motiveren tot het accepteren van zorg. Tom Rusting beschrijft in ‘Van je familie moet je het hebben’ hoe een familiecoach daarbij kan helpen.
Zorgaanbieders moeten worden betaald, maar het is steeds weer de vraag hoe de geleverde prestaties omgerekend moeten worden in klinkende munt. Het vinden van een passende omrekenfactor is echter geen geringe opdracht. Een integere hulpverlener wil je liever niet onnodig belasten met de administratie die daarvoor nodig is. Helaas leert de praktijk dat er ook hulpverleners zijn die meer met hun eigen financiële situatie begaan zijn, dan met goede zorg. Hen zou je het liefst volledig willen controleren. Met het Zorgprestatiemodel, dat per 1 januari 2022 in moet gaan, hoopt het kabinet, of de NZa, een redelijke tussenweg te vinden. We schrijven er over in ‘De DBC heeft zijn langste tijd gehad’.
Tien jaar geleden voelde Jeroen zich plotseling warrig worden, en angstig. Het sloeg om in achterdocht. Achterdocht die hem er toe bracht de regering te wantrouwen, de politie, voorbijgangers, eigenlijk iedereen. In ‘Ze moeten mij hebben, van de regering’, beschrijft hij die beangstigende periode. Hij had geluk, geruststellende woorden en ‘meebewegen’ van zijn familie en de hulpverlening zorgden ervoor dat de psychose (deze keer) niet doorzette.
“Ons hedendaags obsessief najagen van geluk, de terreur van geluk, zorgt er niet alleen voor dat mensen worden uitgesloten, het is een heilloze en onmogelijke weg”, citeert Johan Atsma de Belgische psychiater Dirk de Wachter. In zijn recensie van ‘De kunst van het ongelukkig zijn’ schrijft Atsma: “Een informele schrijfstijl en onder een provocerende titel een makkelijk leesbaar pamflet waarin hij zonder al te veel poespas een levensvisie te berde brengt die mij uiteindelijk wel aanspreekt maar niet geheel bevredigd. Ik had op meer diepgang gehoopt.”
Gisele Vranckx tenslotte. Ze had een ernstige ziekte, maar is ondertussen gelukkig geheel hersteld. Haar gedicht ‘Rollercoaster’ gaat over haar genezing. Onbedoeld stipt ze aan dat stigma’s niet alleen in de psychiatrie voorkomen, als ze haar gedicht afsluit met: “…bestookt door de ziekte, die ik liever niet wil noemen, omdat het woord gegijzeld is, in de wirwar van mijn hoofd.