Johan Atsma recenseert het boek van Fré Dommisse
Met enige regelmaat verschijnt er ervaringsliteratuur op de markt. Boekhandels met een kast of tafel ‘psychologie’ zijn er goed mee gevuld, samen met vele boeken en boekjes die je leren om te gaan met de problemen des levens in vele varianten, de zelfhulpliteratuur. Teveel om op te noemen en in ieder geval, teveel om door uw recensent kritisch te worden gelezen.
En dan verschijnt op die tafel in de boekhandel de roman ‘Krankzinnigen’ van Fré Dommisse. Dat kan er ook nog wel bij, denk je dan in eerste instantie. Maar nadere beschouwing leert dat het hier een herdruk van een boek uit 1929 betreft. Dat is nu bijna 100 jaar geleden! Dat roept de nodige nieuwsgierigheid op en al snel ligt het boek bij mij op tafel, klaar om gelezen te worden.
Het boek, toentertijd op de markt gebracht als roman, werd goed ontvangen en beleefde in 1930 en uiteindelijk in 1963 nog eens een herdruk. ‘Krankzinnigen’ is een autobiografische roman die volgens Fré Dommisse bedoeld was om de kloof tussen ‘leek en geesteszieke’ te dichten. Na dit boek publiceerde ze nog enkele boeken waarin geestesziekte een rol speelde en ook schreef ze in 1965 nog een biografie over Clare Rennart, Nederlands schrijfster en leeftijdsgenoot. Dat laatste boek werd nauwelijks nog opgemerkt en haar andere boeken waren reeds in de vergetelheid geraakt. Inmiddels is er een biografie over Fré Dommisse in de maak door Catharina Th. Bakker die in deze uitgave het voorwoord verzorgt.
Vanuit het ik-perspectief geschreven is ‘Krankzinnigen’ een heldere en daarmee rauwe weergave van een psychiatrische ziektegeschiedenis. Het voorbericht: “De ziektegeschiedenis in dit verhaal beschreven, speelt zich af aan het eind van de eerste wereldoorlog. De gestichtsverpleging van geesteszieken heeft zich sindsdien, dankzij het zich steeds vernieuwend medisch inzicht, in vele gevallen gunstig gewijzigd. Wij vestigen hier de nadruk op om misverstand ten opzichte van de huidige verpleging te voorkomen.”
Let wel, Fré Dommisse schrijft dit boek eind jaren ’20 van de vorige eeuw en dat is lang geleden. Desalniettemin is het nu lezen ervan op meer dan één wijze zeer boeiend, inzicht gevend en ontnuchterend. Want veel van wat ze beschrijft en ongetwijfeld zelf zo heeft meegemaakt is van een helderheid waar menig schrijver heden ten dage een puntje aan kan zuigen en het zet de gedachte van de lezer automatisch op het denkspoor van de hedendaagse zorg die, zo leert menig ervaringsverhaal nu, ook niet al te optimaal functioneert en waarbij je vele kritische vragen kunt stellen. Deze tijdmachine die 100 jaar terug gaat laat een wereld invoelen die makkelijk te transformeren is naar het heden en daarmee ook laat zien dat grootse vorderingen in de GGZ niet zijn gemaakt.
“Krampachtig tegen de deur gedrukt bleef ik staan. Dit was dus de zaal, waar ik zou moeten liggen, dit waren de mensen , die net als ik krankzinnig waren. Hier onder dit luid zingen en vloeken zou ik tot rust moeten komen, waar waren de bossen en waar was de frisse lucht, mij beloofd? Benauwde zaallucht sloeg me tegen.”
Tegenwoordig lig je natuurlijk niet meer op zaal, tegenwoordig is psychofarmaca alom in plaats van (geforceerde) rust en spanlakens en is gericht behandelen veel meer expliciet aanwezig. Maar autoritair handelen, onduidelijkheid, het ziekmakende aspect van de zorg, de dokter die bepaalt, fluctuerende diagnoses, een vertaalslag naar het heden is zo gemaakt.
Wat wel duidelijk een tijdsbeeld geeft is het uitgebreid citeren van Bijbelteksten en religie als richting gever. Maar daarin toont Dommisse zich ook van haar reflecterende kant. Als de Here zoveel belooft en toezegt, waarom zit ik dan in dit gesticht is de vraag die vaak terug keert. “Het is de spanning en het grijpen naar God, moeder, en geen houvast krijgen, geen antwoord horen hier in deze donkere zaal met de lage gele bedden en de klagende, angstige zoekende mensen. ‘wentel uwen weg op den Here en vertrouw op Hem’ … een parodie was ’t hier.”
“Was het christelijk geloof dan zo abstract, dat we er in werkelijkheid geen heil van konden verwachten? Waar was de oplossing? In wanhoop en vertwijfeling? Waar was de grens tussen normaal en abnormaal?”
Als patiënt balanceert Dommisse voortdurend tussen hoop en vrees, tussen vooruitgang en terugval, toegekende vrijheid en opgelegde structuur. De episodes waarin ze beschrijft hoe het haar vergaat als de gekte weer toeslaat zijn ongelofelijk helder en invoelbaar beschreven zonder dat je daarmee ook begrijpt wat haar overkomt. Kortom je maakt gedurende het boek grondig kennis met het leven, denken en ervaren van een psychiatrisch patiënt. Weliswaar van heel lang geleden maar van de geldigheid van het verhaal is de uiterste houdbaarheid nog lang niet verstreken. Lees en leef je in!
Fré Dommisse: Krankzinnigen (1929)
Uitgeverij De Geus; 238 pagina’s; prijs € 14,-; ISBN 978 90 445 4678 1