Duidelijke behandelkaders belangrijke succesfactor voor een geslaagde behandeling
Alweer een paar maanden geleden nam mijn collega, een GZ-psycholoog, afscheid van ons team. Zij hoefde, zo bleek, maar een klein deel van haar caseload over te dragen aan haar opvolger. Bij de overige cliënten werd de behandeling in overleg afgesloten. Dit is een bekend fenomeen dat veel behandelaars die eens geswitcht zijn van baan niet zal verbazen. We weten al langer dat behandelingen met regelmaat langer duren dan nodig, maar toch krijgt de lengte en het afsluiten hiervan niet veel aandacht. De blik is vaker gericht op de voordeur dan op de achterdeur. En dat terwijl het wachtlijstprobleem met beide verbonden is.
(Te) lange behandelingen
Veel cliënten die in de specialistische ggz behandeld worden, krijgen dat in de vorm van een langdurige behandeling. Tegelijk hebben vrijwel alle ggz-instellingen te maken met lange wachtlijsten. Nog altijd zijn er in de specialistische ggz veel cliënten die langdurige of onduidelijke behandeltrajecten volgen, zonder dat er daadwerkelijk sprake is van een duidelijke hulpvraag of een duidelijk behandeleffect. En dat zorgt voor opstopping aan de voorkant: cliënten die al lange tijd wachten op een behandeling.
Uiteraard is dit geen pleidooi voor louter korte behandelingen. Er zijn talloze meerjarige behandelingen die effectief zijn, juist vanwege het feit dat ze jarenlang gevolgd worden. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan intensieve persoonlijkheidsbehandelingen in verschillende vormen. Juist een lange behandeling kan dan de sleutel tot succes zijn.
Behandelingen met een staartje
Ik doel op iets anders. Er zijn ook behandelingen die ongemerkt zijn veranderd in voortkabbelende behandeltrajecten. Een patiënt komt binnen met bepaalde klachten of problemen en gaandeweg gaat daar iets vanaf, maar er komt weer iets anders bij. Zowel behandelaar als cliënt zijn op drift geraakt: er is een goed behandelcontact, maar er is geen sprake meer van een echt behandeleffect. Toch lijkt er nog altijd voldoende reden te zijn om de behandeling aan te houden. Of anders gezegd, er is geen goede reden om af te sluiten.
Monitoren is daarbij een veelgehoorde term. De cliënt blijft in beeld binnen de instelling of praktijk en wordt regelmatig nog gezien door een hulpverlener. Reden: om een terugval te voorkomen.
Ook zie ik bij mijzelf en collega’s weleens terug dat behandelingen steeds een nieuw staartje krijgen. Dit gebeurt vaak op het moment dat een behandeling bijna kan worden afgerond. Juist op dat moment komt een nieuwe hulpvraag boven tafel, die op haar beurt vraagt om een vervolg van de behandeling. Hulpvragen lopen nu eenmaal vaak gelijk op met het toenemende zelfinzicht dat cliënten in de behandeling opdoen. Met grote regelmaat is het ook de behandelaar zelf die met nieuwe behandelvoorstellen op de proppen komt. Maar hoelang mag het staartje zijn dat volgt op de initiële behandeling?
Menselijke maat
Niet alleen de toeslagenaffaire of de aardbevingsschade in Groningen hebben we te maken met gebrek aan menselijke maat. Ook in de ggz is de menselijke maat vaak zoek. Daarbij zijn vaak alle ogen gericht op de voordeur: mensen zo lang laten wachten voor een behandeling is onmenselijk. Zo zijn er mensen die lang op een wachtlijst staan en na een intake ontdekken dat zij eigenlijk op een andere wachtlijst moeten staan. Dat probleem staat terecht al even op de (politieke) agenda, maar wat achter de ggz-voordeur gebeurt verdient ook aandacht.
Behandeling in de ggz begint en eindigt met de hulpvraag waarmee iemand binnenkomt. Hulpvragen zijn lastige wezens: vaak ongrijpbaar en aan verandering onderhevig. En er zijn natuurlijk cliënten waar de hulpvraag bij aanvang van de behandeling niet eenduidig is. Bij iemand met een vermijdende persoonlijkheidsstructuur kan het zijn dat de échte hulpvraag zich pas later in de behandeling onthult.
Het lastige van hulpvragen is ook dat ze vaak niet zo goed in één behandelhokje van de ggz passen. Dat resulteert dan soms in dynamiek tussen vraag en aanbod. Zo zijn er hulpvragen die zich vermengen met het behandelaanbod en uiteindelijk op de achtergrond raken. Een voorbeeld is Laura, een 22-jarige cliënte die haar behandelvraag heel simpel verwoordde: help me met mijn schuldgevoel rond gebeurtenis X. De vraag mondde uit in een behandeladvies: een intensieve meerdaagse persoonlijkheidsbehandeling, waarbij eerst een psychologisch onderzoek moest worden afgenomen. Een klein jaar wachttijd volgde. Gevolg: een teleurgestelde Laura die letterlijk zei: Ik had maar één vraag, maar we zijn een jaar verder.
De talloze mogelijkheden die de ggz biedt aan behandelingen lijken regelmatig een vloek en zegen tegelijk. Er kan heel veel behandeld worden. Elke hulpverlener met het hart op de goede plek gunt dit zijn of haar cliënten. Met de vele mogelijkheden kan ongemerkt de menselijke maat verdwijnen, want waar stopt het? Dat begint al bij een teamvergadering: de intake van een cliënt wordt zorgvuldig ontleed, allerlei disciplines geven hun visie weer en aan het einde vraagt iemand nog: wat wil de cliënt zelf eigenlijk?
Achterdeur in zicht
De menselijke maat heeft alles met begrenzing te maken. Dat levert per definitie een spanningsveld op als het gaat om hoeveel en tot hoever je gaat behandelen. Het is een hele kunst om de eigenlijke vraag van de cliënt die tijdens intake naar voren komt, tijdens de behandeling steeds als uitgangspunt te nemen.
Het doet me denken aan de 20-jarige Mariska bij wie in de laatste weken voor afronding toch nog een laatste vraag op tafel kwam: gesprekken met een systeemtherapeut, zodat broer en zus beter konden omgaan met haar verstandelijke beperking. De eigenlijke behandelvraag was gericht op de verbetering van haar stemming én haar zelfbeeld. Beiden waren met succes behandeld. Daar ontstond een dilemma: toch nog een vervolg van de behandeling of afsluiten omdat behandeldoelen waren behaald? In overleg met de cliënt besloten we tot het laatste, ondanks dat dit gepaard ging met teleurstelling.
Beiden, zowel cliënt als hulpverlener zijn gebaat bij duidelijke kaders waarbij meteen vanaf het begin al zicht is op de achterdeur. Daarmee wordt gevoeld: een behandeling is eindig. Dat betekent overigens niet dat je als hulpverlener star moet vasthouden aan je behandelplan, maar de kaders ervan vormen wel de rode draad.
Kracht van kort
Dit is precies waar de training Kracht van Kort over gaat. Een training die ik volgde en bedoeld is voor behandelaren in de ggz, waarin het belang van een duidelijke en afgebakende behandeling wordt onderstreept. Juist met duidelijkheid in de behandeling laat je zien dat je gelooft in de herstelmogelijkheden van de cliënt. Het onderstreept de eigen autonomie en verantwoordelijkheid die een client heeft in de behandeling. Als een cliënt weet dat hij nog vijf afspraken heeft tot de afronding van de behandeling, dan voelt hij zich medeverantwoordelijk voor de inhoud ervan. Onderzoeken laten daarnaast ook zien dat duidelijke behandelkaders een belangrijke succesfactor zijn in het wel of niet slagen van een behandeling.
In het debat dat er gaande is over de lange wachtlijsten in de ggz, mis ik het gesprek over de achterdeur weleens. Het mag van mij vaker gaan over de hulpverleners in plaats van de georganiseerde hulpverlening zelf. Niet in alle gevallen kunnen behandelingen korter, maar verrassend genoeg, vaak wel.
Laatst rondde ik een behandeling af van een cliënt die tegen mij zei: dankjewel dat je me hielp om eindelijk na jaren van behandeling het vertrouwen te voelen om af te ronden. Ik voelde me ongelooflijk trots op haar. Ga maar, zei ik, je kunt het aan.
Joanne van Rossum studeerde filosofie en werkt als SPV in de ambulante specialistische ggz voor volwassenzorg.
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.