Het was op een dag in het voorjaar. Ik werd gebeld door een collega of ik met spoed naar een plaats kon gaan waar een jonge zwangere vrouw uit wanhoop hulp had gezocht bij iemand die niet gespecialiseerd was in de problematiek waar deze vrouw mee te maken had.
Daar aangekomen begreep ik dat de vrouw al in het laatste trimester van haar zwangerschap moest zijn en niet onder controle had gestaan. Zij was bang, sprak niet goed Nederlands en had niemand bij wie zij terecht kon.
Na een kort gesprek waarin zij vertelde buiten haar wil om zwanger te zijn geworden en dit niet kon en mocht van wege haar achtergrond, besloot ik om prioriteit te geven aan de gezondheid van het kindje en de vrouw zoveel als mogelijk was op haar gemak te stellen. Nog diezelfde dag konden we terecht bij het ziekenhuis.
In goede samenwerking met de gynaecoloog startten we de noodzakelijke onderzoeken en stelden vervolgens een hulpverleningsplan op. De zwangerschap was al 8 maanden gevorderd, en de bevalling zou in het geheim plaats moeten vinden. Daarna was er geen andere mogelijkheid voor deze vrouw dan afstand doen van haar kind, anders zou het haar dood worden.
Wekelijks gingen we samen naar de gynaecoloog en was ik getuige van de angst en de eenzaamheid van deze vrouw. Zij zat klem tussen haar achtergrond en haar moederschap. Zij moest haar familie om de tuin leiden en hen allerlei verzinsels op de mouw spelden. Ook tegen mij, haar hulpverlener, kon zij niet haar ware verhaal vertellen. Zij was gevlucht uit haar land, en moest nu vluchten voor de waarheid. Er was niemand uit haar omgeving met wie ze haar geheim kon delen.
Na een aantal weken werd haar baby op een geheime locatie geboren. Ik was er getuige van dat dit kind niet in de armen van haar moeder kon worden gelegd omdat dit te confronterend voor haar was. Het was hartverscheurend om het leed van deze jonge moeder te zien. Haar oerinstinct schreeuwde om haar kind, haar cultuur moest het wegmoffelen.
Na een korte periode van herstel wilde deze moeder wanhopig graag haar kind zien en werd een bezoekregeling ingesteld. Samen met haar bezocht ik op een neutrale plaats haar kindje en moest toezien hoe haar hart brak. Zo veel liefde voor haar kind, en tegelijkertijd zo veel angst voor haar familie.
Samen met de gynaecoloog en de hulpverleners die haar opvingen na de bevalling, hebben we gedaan wat we konden. Maar wat was het moeilijk om tegen de gewoontes van haar cultuur aan te lopen. Wat hadden we haar dit kindje gegund, en wat hadden we het kindje deze moeder gegund, maar we moesten het los laten.
Het is zo gemakkelijk gezegd; niet te veel betrokken raken bij een casus. De werkelijkheid spoort echter niet altijd met de regels. Ik had niet anders gewild dan deze eenzame, prachtige, sterke vrouw helpen om door deze zware tijd heen te komen.
(De schrijfster is poh-ggz. Ze wil anoniem blijven vanwege de veiligheid van betrokkenen. Red.)