Wat hebben mensen met multiproblematiek nodig en hoe goed sluit beleid aan op hun behoeften? Dat onderzocht Lieke Reinhoudt-den Boer voor haar proefschrift, “Zorg voor mensen met multiproblematiek: Het gat tussen beleidsambities en de realiteit van mensen met multiproblematiek”. Beleid streeft naar meer sturing door cliënten. Maar haar proefschrift laat zien dat mensen met multiproblematiek geen volledig inzicht hebben in hun behoeften en dat het nodig blijft voor zorgverleners om actief de leiding nemen.
Op de site van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM), waar zij afgelopen vrijdag promoveerde, staat onderstaand interview met haar.
Wat heb je onderzocht in je proefschrift?
“Ik heb gekeken of de ambities die je terugleest in beleidsteksten, overeenkomen met de realiteit van mensen met zogenoemde multiproblematiek. Deze mensen kampen met een combinatie van problemen zoals dakloosheid, psychische problemen, licht verstandelijke beperking, verslaving en schulden. Veel landen in West-Europa hebben hervormingen doorgevoerd met als ambitie om coproductie en integraal werken te optimaliseren. Coproductie wil zeggen dat cliënten zelf meer regie moeten nemen in hun hulpverleningstraject en integraal werken gaat over gecoördineerde ondersteuning op basis van iemands behoeften.”
En hoe goed werkt coproductie en integraal werken in de praktijk?
“Natuurlijk hebben beide principes een zekere aantrekkingskracht, ook vanuit de politiek, maar ons onderzoek laat zien dat ze vaak niet toepasbaar zijn in de ondersteuning aan mensen met multiproblematiek. Deze cliënten hebben, om heel goede redenen, geen volledig inzicht in hun behoeften en kunnen daardoor geen ondersteuningsvraag formuleren die hun complexe behoeften weerspiegelt. En waar integrale ondersteuning uitgaat van door de cliëntgestuurde hulp, laat mijn proefschrift zien dat het nodig blijft dat hulpverleners actief de leiding nemen, zelfs als dit tegen de geuite hulpvraag ingaat.
Ook hebben veel cliënten in het begin van hun hulpverleningstraject geen behoefte aan een actieve rol, bijvoorbeeld vanwege de grote problemen die zij ervaren en eerdere mislukte pogingen om deze zelf op te lossen. Bovendien ervaren velen voortdurende stress, wat leidt tot minder vermogen om vooruit te kijken en logische keuzes te maken. Dit soort kanttekeningen zijn eigenlijk nooit bij deze concepten gezet.”
Wat is er nodig om deze groep toch de hulp te kunnen bieden die zij nodig hebben?
“Mijn proefschrift laat zien dat we deze groep mensen echt anders moeten gaan helpen: niet meer helpen met het oplossen van hun problemen, maar helpen met het leiden van hun leven dat soms vrij complex is. Integrale ondersteuning is alleen effectief als hulpverleners en mensen met multiproblematiek een goede relatie opbouwen.
We analyseerden ook de samenwerking tussen hulpverleners. De samenwerking richt zich vaak op praktische aspecten. Het belang van een gedeelde cultuur en visie wordt echter vaak genegeerd. Dit onderzoek belicht ook deze aspecten van integrale ondersteuning en biedt praktische inzichten.”
Hoe heb je dat onderzocht?
“Voor dit onderzoek hebben we met een grote groep mensen met multiproblematiek, hun naasten en hun hulpverleners gesproken. Hiervoor hebben we ze een tot anderhalf jaar gevolgd en er is meerdere malen met hen gesproken.”
Je hebt veel mensen gesproken over hun eigen ervaringen. Wat is je het meest bijgebleven?
“Meerdere keren per week sprong ik op mijn fiets, reed ik de Erasmusbrug over en ontmoette ik deze mensen. Soms hadden ze een huis, soms niet en sprak ik ergens op een straathoek af en eindigde ik in lugubere cafés. Zo trof ik Henk, een grote, brede Rotterdammer met een matje en ongelofelijk leuke platte Rotterdamse humor. Hij had al vele jaren geen vaste woon- en verblijfplaats. Hij woonde tijdelijk bij zijn moeder, maar moest daar weg omdat hij vaak ruzie kreeg. Dat gebeurde bijvoorbeeld wanneer hij veel gedronken had en zijn moeder in de war was door haar psychische problemen. Henk had al sinds zijn vijftiende een zware alcoholverslaving. Hij grapte dat je zijn lever kon zien zitten, wat ook echt zo was.”
Je schreef dit proefschrift naast een fulltimebaan. Hoe was dat?
“Het was keihard werken, want ik werkte ook als beleidsadviseur. In deze periode ben ik getrouwd en heb ik samen met mijn man twee huizen gestript en opnieuw opgebouwd. Ook hebben we drie kinderen gekregen, waaronder een tweeling, en een pleegkind opgevangen. Mijn leven heeft dus absoluut niet stilgestaan en toch is het gelukt om dit proefschrift te schrijven. Hard werken loont dus.”
Bron: Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.