De GGZTotaal-XL van januari
Wachten tot je aan de beurt bent is nooit leuk. Of het nu gaat om de belastingtelefoon (‘er zijn nog zes wachtenden voor u’), voor een huis (in de grote steden soms tien jaar), of in de rij voor de bakker. Wachten is minder erg als je weet hoe lang het nog gaat duren en als je alternatieven hebt. Als je in de rij staat voor een popconcert, kan wachten zelfs leuk en opwindend zijn. Tenslotte helpt het als iedereen even lang moet wachten en alleen heel urgente gevallen voorrang krijgen.
Voor de GGZ geldt dat allemaal niet. De wachttijd kan slechts bij benadering worden aangegeven, terwijl de wachttijd voor mensen met complexe problemen vaak langer is dan voor degenen met lichtere problematiek. In‘Er is een onbekend aantal wachtenden vóór u’ proberen we daar licht op te werpen, maar helemaal inzichtelijk zal het niet worden.
Op de wachtlijst terecht komen is daarbij minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Florrie van der Kamp laat in ‘Wachtlijst of toelatingsexamen? Geduldig wachten is niet genoeg!’ fijntjes zien dat het nog best een probleem kan zijn om in de wachtrij aan te schijven, ook al heb je de hulp hard nodig. Soms staat het probleem zélf plaatsing op de wachtlijst in de weg.
Of op de verkeerde wachtlijst, zo blijkt de interviews die Jeannet Appelo hield met drie mensen die geruime tijd moesten wachten voor ze aan de beurt waren. Ze kwamen weliswaar op de wachtlijst, maar wel op een wachtlijst voor een behandeling die niet aansloeg. En daarna moesten ze dus op een andere wachtlijst. Voor één van de drie duurde de wachttijd bijna te lang.
Overigens is die wachtlijst niet iets van de laatste jaren. In het openingsartikel ‘Niks nieuws onder de zon’ een korte historische schets: al halverwege de vorige eeuw werden er wachtlijsten in de psychiatrie gemeld, in Nederland en in het buitenland. Geruststellend is dat zeker niet, blijkbaar is het een chronische kwaal.
Stijn Ekkers probeert de oplossing van het probleem bij de huisartsen te zoeken. Zij zijn immers de poortwachter en degenen die doorverwijzen. Als er minder doorverwijzingen zijn, is de wachtlijst verdwenen, is zijn redenatie. In ‘Onze onnodige afhankelijkheid van de professional’ onderzoekt hij die hypothese, maar komt via een u-bocht toch weer bij de GGZ-instellingen uit.
Als we een oplossing voor de wachtlijsten willen, dan moeten we eerst de oorzaak weten. Ondergetekende ging op zoek naar die oorzaak en vond er niet één, maar minstens zeven. Elkaar versterkend, instant houdend of zelfs veroorzakend. Niet voor niets heet het artikel ‘Een veelkoppig monster’. Voor we alle problemen hebben opgelost, zullen we wel een aantal jaren verder zijn. Alle goedbedoelde en soms minder goedbedoelde inspanningen van de staatssecretaris, de zorgverzekeraars en de ggz-instellingen ten spijt.
Willem Gotink
Hoofdredacteur