‘Probleemgedrag’ en wat er achter kan schuilgaan
Psychisch geweld in de vorm van dwingende controle staat steeds meer in de belangstelling. De Tweede Kamer riep bijvoorbeeld de regering begin dit jaar unaniem op om de strafbaarstelling ervan te onderzoeken. Eind vorig jaar kwam een educatieve film over het onderwerp uit (“Zij lijkt het probleem te zijn”), enkele organisaties beginnen aandacht te geven het onderwerp en slachtoffers roeren zich af en toe in de media. Stichting het Verdwenen Zelf ondersteunt slachtoffers in hun herstel en besteedt al jaren aandacht aan dit onderwerp. Kleine stapjes zijn het, terwijl de omvang van de problematiek groot is en de gevolgen ervan zeer ernstig kunnen zijn. En psychisch geweld tegen kinderen en jongeren krijgt zeker niet de aandacht die het verdient.
Wetenschappers ordenen kindermishandeling en huiselijk geweld naar de aard, frequentie en context van het geweld: dwingende controle (ook wel intieme terreur genoemd), situationeel of tweezijdig partnergeweld of geweld dat ontstaat na een relatiebreuk. Kenmerkend voor specifiek dwingende controle is dat het geweld eenzijdig is: het kent een duidelijke pleger en slachtoffer. De kern van dwingende controle is psychisch geweld, al kan seksueel of fysiek geweld er ook onderdeel van zijn. De pleger onderwerpt het slachtoffer aan een vrijheidsbeperkend regime van dagelijks vernederen, isoleren, manipuleren, bedreigen, denigreren, lastig vallen, intimideren en controleren.
Verborgen vorm
Dwingende controle komt vaak voor: liefst anderhalf miljoen Nederlanders van 16 jaar en ouder hebben in de afgelopen vijf jaar een vorm hiervan meegemaakt, volgens recent prevalentieonderzoek van het WODC / CBS. Hierin is dwingende controle bij kinderen onder de 16 jaar nog niet meegenomen. Slachtofferschap komt bij volwassen mannen (4%) en vrouwen (5%) ongeveer even vaak voor, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek.
Het is niet eenvoudig om dwingende controle van buitenaf waar te nemen. Het is een bij uitstek verborgen vorm van huiselijk geweld. Plegers zijn volgens onderzoek vaak ‘wolven in schaapskleren’. Hun dwingend-controlerende gedrag heeft als doel het slachtoffer als het ware aan te sturen. Plegers zijn vaak juist aimabel of vriendelijk richting hulpverleners, terwijl achter de voordeur destructief gedrag plaatsvind. De casus van Lisa maakt duidelijker wat de signalen en symptomen kunnen zijn van psychisch geweld.
Koude douche
Lisa is een meisje van 16. Ze doet een opleiding voor de kinderopvang op een ROC en loopt stage. De stage gaat echter niet goed, doordat ze nauwelijks contact maakt met de begeleiders en de kinderen. Ook is Lisa snel boos en heeft problemen met haar emotieregulatie. Is Lisa een ‘moeilijke puber’ of is hier meer aan de hand? Zo komt Lisa op gesprek bij de coach van haar opleiding. Zij vertelt over haar leven bij haar ouders en zusje, een leven wat voor haar heel normaal is. De coach ervaart echter een groeiend ongemak.
Dat laatste zit in het feit dat Lisa te maken heeft met verschillende vormen van controle. Zo mag ze slechts drie keer per week douchen, drie keer vijf minuten. Eenmaal per week mag ze haar haar wassen, daar heeft ze zeven minuten voor. ‘Een beetje lastig, omdat ik zulk lang haar heb’, verzucht Lisa. De coach die naar haar luistert, vraagt zich af hoe dit werkt. Moet Lisa zelf de tijd bijhouden? Nee, de douche wordt op afstand bestuurd. Vanaf zijn werk stelt vader het zo in dat deze zich na vijf minuten uitschakelt. Dan staat Lisa letterlijk onder een koude douche.
Betrokken ouders
Hetzelfde regime blijkt te gelden voor de tv. Lisa mag één uur per dag tv kijken en na dat uur krijgt ze een zwart beeld. Soms mag ze helemaal geen tv kijken en de reden waarom dit dan niet mag is Lisa niet duidelijk. Lisa vertelt dat ze bijna geen kleren heeft omdat haar nauwelijks toegestaan wordt om deze te kopen. Het feit dat ze bijvoorbeeld maar één broek heeft en te weinig kan douchen heeft als resultaat dat ze soms stinkt. Lisa voelt zich in het openbaar dan ook heel onzeker. De vraag is bij deze voorbeelden of Lisa’s ouders nodeloos controlerend zijn of misschien arm of begaan met het milieu.
Bijna achteloos, zonder emotie, zegt Lisa vervolgens dat het woord waarmee ze vaak wordt aangesproken door haar ouders, vooral door haar moeder, ‘hoer’ is. De coach vraagt nog niet door. Voorgaande signalen kunnen immers nog ambigue zijn of een redelijke verklaring hebben. Haar ouders geven die ook als ze op gesprek komen op school. Het lijken normale ouders, die zich vooral zorgen maken om Lisa. Ze geven aan dat Lisa hele nachten tv keek en dat ze daarom dit kijkgedrag moesten aanpakken, juist omdat ze zulke betrokken ouders zijn. Kan het waar zijn dat deze ouders hun kind dagelijks met ‘hoer’ aanspreken? De coach ervaart een groeiend ongemak, maar kan haar vinger er niet op leggen.
Gepest worden
Dwingende controle is in de kern een patroon van psychisch destructief gedrag. Het gaat bij signalering om het zien van de onderlinge verbanden om te kunnen vaststellen of hier sprake is van voorvallen waar een strategie achter zit. Bij dwingende controle betreft het een heel scala aan vernederingen, sancties, leugens en verdraaiingen. Dat inzichtelijk krijgen vraagt om doorvragen naar wat slachtoffers overkomt. De coach van Lisa neemt haar onderbuikgevoel serieus en vraagt door. Gaandeweg openbaart zich de context waarin Lisa opgroeit. Omdat zij geen vergelijkingsmateriaal heeft gehad, weet ze zelf niet hoe extreem het is en kan dit ook niet als zodanig benoemen.
Tijdens de gesprekken met haar coach gaat Lisa wel langzaam begrijpen dat er een reden is voor haar boosheid. Ze kan niet omgaan met situaties waarin ze zich onrechtvaardig behandeld voelt en vermijdt deze zoveel mogelijk. Dat komt, zo lijkt, doordat haar hele leven thuis wordt gekenmerkt door onrechtvaardigheid. De coach overweegt of Lisa het ‘zwarte schaap’ is thuis en haar zusje van dertien het ‘gouden kind’, een bekende dynamiek binnen gezinnen waar huiselijk geweld speelt. Waar Lisa bijvoorbeeld weinig mag en allerlei beperkingen opgelegd krijgt (zoals weinig douchen of tv kijken, nauwelijks zakgeld en kleren hebben), mag haar zusje wel alles en wordt ook openlijk voorgetrokken.
Zo komt het voor dat Lisa niets heeft om aan te trekken, omdat haar enige broek vies is en ze deze ook niet in de was mag doen omdat ze moet wachten tot er ‘voldoende spullen zijn in dezelfde kleur’. Lisa vraagt een broek van haar zusje te leen, die haar wonderwel past. Ze neemt hiermee echter wel een risico, bijvoorbeeld dat haar zusje haar verklikt bij haar ouders (dat doet ze regelmatig volgens Lisa) of dat haar ouders het zelf merken en ze er ‘van langs krijgt’. Maar het belang van iets goeds aan kunnen trekken naar school weegt zwaarder voor Lisa, omdat ze anders misschien weer gepest wordt op school.
Logische verklaring
Het incident rond deze broek is voor Lisa geen uitzondering, het is volgens haar getuigenis dagelijkse kost. Op zichzelf staand lijkt het onbetekenend, een ‘adolescent die niets heeft om aan te trekken’ komt vaker voor. Het gaat hier echter niet om een kledingstuk. Het gaat er om dat Lisa ouders heeft die haar vergaand controleren, die haar als een last lijken te zien en haar doelgericht een slecht gevoel geven over zichzelf door haar bijvoorbeeld ‘hoer’ te noemen. Dit zijn zeer ernstige zaken, die echter bij ‘gebrek’ aan fysieke of seksuele geweldsincidenten eenvoudig over het hoofd gezien kunnen worden. Psychisch geweld tegen kinderen heeft echter zeer verstrekkende neurobiologische en psychische gevolgen, voldoende reden om in de casus Lisa in actie te komen.
Lisa neemt de boodschappen van haar ouders, die alleen voor haar bestemd zijn, heel goed waar, en gaat er onder gebukt. Ze kan het alleen niet plaatsen, en niet navoelen wat het betekent dat haar ouders dit doen. De waarheid rondom het psychische geweld van haar ouders kan immers te verpletterend zijn. Lisa lijkt, zoals veel kinderen dat doen, de schuld op zich te nemen en voelt zich vaak slecht, vies en waardeloos. De omgeving van Lisa ziet verder niet veel opmerkelijks. De vriendin die bij Lisa langskomt, merkt de steken onder water die Lisa krijgt van haar moeder niet op. De vriendin vindt haar moeder juist heel aardig, omdat die tegen haar zei dat ze er ‘zo mooi uitzag’. De zachte sneer tegen Lisa ‘dat zou jou nooit staan hè’ wordt als een grapje afgedaan. De vriendin snapt niet waarom Lisa zo stil is hierna.
Slachtoffers van dwingende controle kunnen de reactie van Lisa wel goed plaatsen. Als stichting horen we dit vaak terug in de getuigenissen van slachtoffers. Ze weten hoe het is om altijd op het ergste voorbereid te moeten zijn, om altijd afwegingen te moeten maken omdat het eigen gedrag grote consequenties kan hebben. Ze weten hoe het is om op eieren te moeten lopen, te leven met de dagelijkse onvoorspelbaarheid en denigrerende opmerkingen die als ‘zorg’ worden gebracht. Als ze al informatie delen over hoe hun leven er uitziet wordt er door de toehoorder een logische verklaring gezocht: ‘Ik mocht vroeger ook niet veel tv kijken.’ Het is de ambiguïteit van signalen en de manier waarop de omgeving reageert die slachtoffers doet twijfelen en professionals er vaak ten onrechte van weerhoudt om een duidelijke analyse van de situatie te maken.
Veilige plek
Op haar stageplek voelt Lisa de muren van haar emotionele en psychische gevangenis. Ze durft niets te vragen als haar iets niet duidelijk is, uit angst om vernederd te worden. Ze durft soms niet naar school te gaan, omdat ze weet dat ze stinkt. Als ze een baantje heeft is ze nauwelijks blij met de kleren die ze van haar verdiende geld kan kopen, omdat ze weet dat als ze thuiskomt deze kleren op een van de drie stapels komen te liggen. Het eerste stapeltje is het stapeltje met kleren die ze mag houden en die haar ouders betalen. Het tweede stapeltje heeft al iets meer lading; dat zijn de kleren die haar ouders maar matig vinden en die ze zelf moet betalen. Het derde stapeltje is het ergst; dat zijn de kleren die te ‘hoerig’ zijn. Die worden direct weggegooid.
In deze beklemmende situatie heeft Lisa het geluk dat ze een coach op school heeft die het patroon van dwingende controle heeft kunnen vaststellen. De coach laat zich niet meer manipuleren door ouders die Lisa subtiel afdoen als een ‘lastig meisje’. Ze blijft doorvragen op de steeds zorgwekkender signalen die Lisa afgeeft en vormt voor Lisa een rots in de branding. Zij kan Lisa door haar laatste jaren thuis heen loodsen en biedt Lisa in ieder geval een veilige plek.
Onbeschermd
Psychisch geweld richting kinderen en jongeren is in Nederland nog steeds vrij onbekend, terwijl uit onderzoek bekend is dat de gevolgen ervan even ernstig, zo niet ernstiger, als andere vormen van kindermishandeling zijn. Ook van psychisch partnergeweld is bekend dat de gevolgen even ernstig zijn als fysiek geweld. Er is vooralsnog geen specifiek zorgaanbod vanuit de overheid beschikbaar en het is niet expliciet strafbaar, terwijl in andere landen hier wel effectief beleid op wordt gemaakt. Dit betekent dat tienduizenden slachtoffers zich in Nederland elk jaar onbeschermd weten.
Vanuit de omgeving stuiten veel slachtoffers veelal op onbegrip en slachtoffers zijn zich zelf ook vaak nauwelijks bewust dat sprake is van psychisch geweld. Meer preventie en communicatiecampagnes zijn nodig, vooral richting jongeren, ook iets dat vooralsnog geen prioriteit heeft voor de overheid. Werken aan Lisa’s ‘probleemgedrag’ zonder oog te hebben voor haar ernstige thuissituatie zal weinig opleveren. Interveniëren in haar thuissituatie en haar een veilige plek bieden des te meer. Hoog tijd dat psychisch geweld in de vorm van dwingende controle veel serieuzer wordt genomen.
Iris Koops is auteur van twee boeken over emotionele en psychische mishandeling en oprichter van het Verdwenen Zelf.