Elfi Rookhuizen is de eerste Chief Nursing Officer in de ggz
In de ziekenhuizen komt het steeds vaker voor, maar binnen de ggz is het een primeur. Verpleegkundig Specialist GGZ Elfi Rookhuizen heeft onlangs bij de specialistische ggz-instelling Arkin de functie CNO gekregen: Chief Nursing Officer. Het doel is om, zoals ze het zelf formuleert, ‘de verpleegkundige kracht binnen Arkin te versterken’. Hoe gaat Elfi Rookhuizen dat doen? Door te prikkelen, beroepsontwikkeling te versterken en werkplezier en trots te bevorderen. En daar wordt ze zelf ook heel enthousiast van.
De Chief Nursing Officer valt direct onder de raad van bestuur van Arkin en is de verbindende schakel tussen bestuur, beleid, verpleegkundige professie en de beroepspraktijk. “Ik werk samen op alle niveaus binnen de organisatie”, legt Rookhuizen uit. “Ik heb nauw contact met verpleegkundigen, en verpleegkundig specialisten, maar ook met managers, directieleden en het bestuur.” Elfi Rookhuizen werkt al bijna tien jaar voor Arkin als opleider voor Verpleegkundig Specialisten GGZ. Ze heeft een talenten-ontwikkelprogramma voor verpleegkundigen gerealiseerd en is medeverantwoordelijk voor de nieuwe masteropleiding GGZ Verpleegkunde. De kersverse CNO weet dus goed wat er speelt binnen de beroepsgroep. “Ik vind het leuk om verpleegkundig talent en creativiteit te zien. Ik wil er voor zorgen dat we zoveel mogelijk uit de mensen halen. Dat betekent zaken faciliteren, mensen verbinden, opleidingsmogelijkheden bieden. Met elkaar kunnen we het vak vooruit brengen. Binnen Arkin werd gezien dat ik dat in de rol van CNO nog beter in staat ben dat te organiseren.”
Grootste beroepsgroep
De complexiteit van de zorg wordt steeds groter en er ligt steeds meer nadruk op zelfmanagement en herstel van de patiënt. “Daarmee wordt de rol van de verpleegkundige beroepsgroep steeds groter”, zegt Rookhuizen. “Dus het is belangrijk dat die goed wordt toegerust in het uitoefenen van het vak.” Verpleegkundigen vormen – met 900 van de ruim 4200 medewerkers – veruit de grootste beroepsgroep binnen Arkin, legt Elfi Rookhuizen uit. “Ze staan het dichtst bij de patiënt en zijn zo een belangrijke schakel die niet gemist mag worden.” De komende jaren wil Arkin onder leiding van de CNO nog meer inzetten op versteviging van positionering, zeggenschap, verpleegkundig leiderschap en ontwikkelkansen voor de verschillende verpleegkundige beroepen, zo liet de organisatie eind oktober weten. Verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten krijgen de ruimte en worden ondersteund om vanuit hun kennis en expertise invloed uit te oefenen op het beleid.
Strategietraject
Een aantal initiatieven om een merkbare verandering tot stand te brengen op het gebied van kwaliteit van zorg, werkplezier en verbinding, heeft Rookhuizen al vastgelegd in een strategietraject. Dat loopt tot en met 2024, zo legt ze uit. “Het gaat bijvoorbeeld om het brengen van kennis, innovatie en wetenschappelijk onderzoek naar de werkvloer. En vice versa. Binnen Arkin hebben we een aantal academische werkplaatsen waarin dat kan. Ik zou overigens niet willen dat we een academische werkplaats voor verpleegkundig onderzoek gaan inrichten, ik wil juist dat verpleegkundige kennis nog meer wordt geïntegreerd binnen de lijnen die er al liggen”, zegt de CNO. “Daarnaast is het belangrijk dat er een goed opleidingshuis staat, zowel voor bij- en nascholing als voor opleidingen die leiden tot een nieuw beroep of nieuwe rol. We willen meer interdisciplinair gaan opleiden. Psychiaters en psychologen kunnen ook van verpleegkundigen leren, en andersom. Daar zie ik nog heel veel kansen in.” Maar in de strategie gaat het ook om het uitdragen van beroepstrots, legt Rookhuizen uit. Daar wordt ze zelf ook heel blij van. “Ik doe de uitvoering van het strategietraject in nauw contact met verpleegkundigen. We organiseren bijvoorbeeld een groot verpleegkundig congres rondom de Dag van de Verpleging. Mensen denken enthousiast mee in de programmacommissie. Ik krijg ook heel veel positieve respons op de jaarlijkse uitreiking van een verpleegkunde-award voor excellente zorg. Mensen kunnen collega’s nomineren die echt het verschil maken.”
Rookhuizen werkt ook samen aan meer zichtbaarheid van verpleegkundigen binnen Arkin intern. “We hebben twaalf specialismen waarbinnen verpleegkundigen werken. Die weten soms van elkaar niet wat ze doen. Iemand die bijvoorbeeld bij Inforsa in een kliniek werkt, kent de verpleegkundigen van een ambulant team van Jellinek in Utrecht niet. Hoe zorg je ervoor dat je kennis goed verspreid in zo’n grote en gedifferentieerde organisatie? Een goede inzet van ambassadeurs kan de verbinding versterken. We zijn daarom bezig een verpleegkundige staf op te richten die daarin een duidelijke rol gaat spelen.”
CNO-netwerk
Het CNO-schap binnen Arkin trekt landelijk veel aandacht, zo merkt Rookhuizen. “Dat is leuk. Ik word veel gebeld en gemaild door collega’s uit andere organisaties. Die zijn geïnteresseerd in deze nieuwe functie. Ik weet dat er binnen een aantal grote ggz-instellingen ook gesprekken gevoerd worden over het aanstellen van een Chief Nursing Officer, of een Verpleegkundig Directeur of Hoofd Beroepsontwikkeling, het maakt niet zoveel uit welke titel je het geeft.” Vanuit vakvereniging V&VN is er een CNO-netwerk van start gegaan. “Ik ben dus in contact met CNO’s uit de ziekenhuizen en de vvt”, zegt Elfi Rookhuizen. “Dat zijn hele andere werelden, maar we hebben uiteindelijk allemaal dezelfde doelen. Dat zijn een zo hoog mogelijke kwaliteit van verpleegkundige zorg en verbinding op strategisch, tactisch en operationeel niveau.” De rol van verpleegkundigen of verpleegkundig specialisten in de ggz is totaal niet te vergelijken met die in een ziekenhuis, legt ze uit. “Ik durf niet te zeggen of de beroepsgroep in de ggz meer autonomie heeft. In ziekenhuizen is het regiebehandelaarschap misschien nog niet zo van de grond gekomen als in de ggz, maar de complexiteit van het medisch handelen, de zelfstandigheid en de kennis van collega’s over somatiek vind ik indrukwekkend.”
Veranderende rol
Heeft Elfi Rookhuizen de rol van verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten binnen de ggz zien veranderen in de laatste jaren? “De ontwikkeling van verpleegkundig specialisten is zeker in sneltreinvaart gegaan!”, zegt ze. “In 2016 hadden we bij Arkin acht verpleegkundig specialisten en zes in opleiding. Anno 2022 lopen er 45 rond, en begin volgend jaar hebben we 25 verpleegkundigen in opleiding (VIOS-en). Maar ook vakinhoudelijk is er veel gebeurd, denk aan de rol van regiebehandelaar die we hebben. Die is steeds meer ingebed in de organisatie.” De opleiding tot Verpleegkundig Specialist GGZ is niet voor niets behoorlijk pittig, legt Rookhuizen uit. En de selectie aan de poort is best streng. “We leiden hbo-geschoolde professionals op tot master. Dat vraagt wel wat, niet eens zozeer in het niveau van de lesstof maar het zit vooral in de verantwoordelijkheid die daarbij komt kijken en de rol of positie die je pakt binnen een team. Het is een zware opleiding, maar mensen halen er veel voldoening uit. Er heerst een hele positieve vibe. Door zowel verpleegkundig als medisch psychiatrisch klinisch redeneren, wordt de kwaliteit van zorg verhoogd.”
Of het vak van verpleegkundige binnen de ggz in het algemeen zo’n stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, vindt ze moeilijk te beoordelen. “Ik zie wel dat er steeds meer van verpleegkundigen wordt gevraagd, of ze nou mbo-, hbo-, SPV- of als VS GGZ zijn opgeleid. Vanuit de praktijk heb ik het meeste zicht op de ambulante zorg. Ik zie dat casemanagers of primair behandelaren heel zelfstandig opereren. Dat vraagt veel van ze: risicotaxatie, een klinische blik, aansluiting bij de cliënt, gevoel voor zorgcoördinatie. Ze moeten het allemaal in huis hebben. In die zin denk ik dat, hoewel opleidingen wel een beetje meebewegen met de eisen van deze tijd, er nog wel hiaten worden ervaren. Ik vraag me af of iedereen zich bekwaam genoeg voelt om zelfstandig aan de slag te gaan. We zien dat veel hbo-v’ers de overstap naar ambulant werken als pittig ervaren, vooral de zelfstandigheid die gevraagd wordt in zorgorganisatie bij vaak complexe doelgroepen. We proberen daarop in te spelen door een ambulante leergang te bieden, maar coaching on the job en ruimte krijgen om ervaring op te doen zijn minstens zo belangrijk.”
Patiëntencontact
Zelf belandde ze min of meer per toeval in de ggz, na een paar jaar studie Rechten en het plan om naar de Politieacademie te gaan. Elfi Rookhuizen: “Ik werkte als gastvrouw in de kortdurende crisisopvang. Toen werd ik gegrepen door de ggz. Ik ben toen hbo-v duaal gaan doen bij GGZ inGeest (dat heette toen nog GGZ Buitenamstel). Na een aantal jaren werken ben ik de opleiding voor verpleegkundig specialist gaan doen. Uiteindelijk ben ik als opleider bij Arkin terecht gekomen. Daarnaast ben ik bestuurslid bij V&VN VS. Ik heb nog een aantal opleidingen op het gebied van klinisch leiderschap en strategie gedaan, maar de meeste vakinhoudelijke kennis heb ik opgedaan in mijn rol als behandelaar. Ik ben EMDR-therapeut en cognitieve gedragstherapeut in opleiding. Het verbinden van kennis vind ik belangrijk, maar de basis blijft het contact met de patiënt.”