Het is zo’n berichtje dat je aan het denken zet en waarbij je je afvraagt of het hoopvol of zorgwekkend is: uit een recent gepubliceerde Britse studie komt naar voren dat jonge vrouwen die een pauze van slechts één week nemen van de sociale media een aanzienlijke toename in zelfvertrouwen en lichaamsbeeld hebben.
Het is één van de vele onderzoeken over de invloed van sociale media op het mentale welzijn. De meeste onderzoeken gaan over jongeren en hun sociale media gebruik, iets minder zeggen ook iets over de invloed ervan op volwassenen. De resultaten van die onderzoeken lopen overigens uiteen: de invloed van sociale media is zeker niet alleen negatief. Toch is er genoeg reden om bij elk kennismakingsgesprek in de ggz of de jeugdzorg uitgebreid naar het gebruik van sociale media te vragen. We zetten een aantal recente onderzoeksresultaten samengevat op een rij.
Het gebruik
Begin dit jaar publiceerde Newcom haar jaarlijkse onderzoek over trends in het gebruik van sociale media, een representatieve steekproef onder 7.159 Nederlanders van 15 jaar of ouder. Newcom keek naar het gebruik van WhatsApp, Facebook, Instagram, YouTube, TikTok, Snapchat, X (Twitter), LinkedIn, Pinterest en BeReal, plus nog een tiental kleinere platforms en concludeert dat het gebruik van sociale media in de afgelopen jaren is toegenomen: de gemiddelde Nederlander maakt momenteel twee uur per dag gebruik van sociale media, de leeftijdsgroep van 15-19 het meest (ruim 3 uur per dag), de leeftijdsgroep boven de 65 het minst (bijna anderhalf uur per dag). Een hoeveelheid uren dat varieert van ruim één tot bijna drie werkdagen per week.
Ander onderzoek doet er een stevige schep bovenop, al gaat het dan niet per se om het gebruik van sociale media, maar van smartphonegebruik: jongeren zitten volgens dat onderzoek gemiddeld 6,5 uur per dag op hun smartphone, voor een kwart is dit zelfs meer dan 8 uur.
Uit het HBSC-onderzoek uit 2021 onder scholieren komt naar voren dat bijna 36 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gedurende de hele dag contact hebben met vrienden en anderen via sociale media. In groep 8 van het basisonderwijs is dat nog beduidend minder. Meisjes hebben vaker online contact dan jongens. 39 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt door smartphonegebruik minder tijd aan huiswerk en leren voor school te besteden. Ook dat komt vaker voor onder meisjes.
Volgens hetzelfde onderzoek is bij 5,3 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs sprake van problematisch gebruik van sociale media, waarbij een belangrijke motivatie.
De cijfers verschillen nogal. Spreekt het HBSC-onderzoek over 5,3% problematisch gebruik onder middelbare scholieren, in ander onderzoek spreekt meer dan 60%:van de jongeren over zichzelf als (zeker of misschien) verslaafd aan sociale media.
Invloed van sociale media is complex en zeker niet eenduidig
Vóórdat we naar het gevaar van sociale media gaan, zijn wat nuanceringen op zijn plaats. Zowel de relatie met ons mentale welzijn als het onderzoek daarnaar is complex. Nastasia Griffioen, die in 2022 promoveerde op onderzoek naar smartphonegebruik onder jongeren, zei destijds: “Jongeren wordt vaak gevraagd om in een vragenlijst aan te geven wat ze doen op sociale media, hoe vaak ze ernaar kijken en hoe lang. Maar jongeren weten aan het einde van de dag, laat staan week, echt niet goed meer wat ze allemaal op sociale media gedaan en gezien hebben.”
Uit haar eigen onderzoek (waarbij jongeren onder andere in het geheim werden gemonitord) bleek dat sociale media ook positieve kanten heeft. Griffioen: “Denk bijvoorbeeld aan de coronapandemie: tijdens de lockdowns zaten heel veel mensen thuis en was er weinig ruimte voor sociaal contact buiten de deur. We zagen dat sociale media in die periode juist een erg positief effect had - nog meer dan normaal - omdat het toch nog voor enig contact zorgde. Hetzelfde geldt als je bijvoorbeeld in een dunbevolkt gebied woont waar niemand je interesses deelt: dan kan sociale media juist een uitkomst zijn.”
Ook Brits onderzoek van begin 2022 wijst in een soortgelijke richting. Onderzoeker Army Orben bij de publicatie: ”Het is belangrijk om te beseffen dat het in ons onderzoek gaat om gemiddelden. Dit betekent dat niet elke jongere een negatieve impact op zijn of haar welzijn ondervindt door het gebruik van sociale media. Voor sommigen zal het vaak juist een positieve impact hebben. Sommigen gebruiken sociale media om in contact te komen met vrienden, om met een bepaald probleem om te gaan of omdat ze niemand hebben om mee te praten over een bepaald probleem of hoe ze zich voelen. Voor deze mensen kunnen sociale media een waardevolle steun zijn.”
De donkere kant van sociale media
Tot zover de nuances: het gebruik van sociale media is niet per se slecht. Maar er is wel degelijk een angstwekkende kant. In het hiervoor aangehaalde onderzoek van Newcom zeggen maar liefst 5,2 miljoen Nederlanders veel te veel tijd kwijt te zijn aan het gebruik van sociale media. Dat is misschien tot daar aan toe, maar 2,2 miljoen mensen melden dat ze zich minder gelukkig voelen door het gebruik van social media. Opnieuw gaat het vooral, maar zeker niet alleen, om jongeren. Andere onderzoeken trekken, vaak meer gespecificeerd en onderbouwd, zorgwekkende conclusies.
Laten we één voorbeeld nemen, dat van anorexia. Enkele jaren geleden stelde het ministerie van VWS een gezamenlijke actieagenda op, om te voorkomen dat jongeren met pro-ana coaches in aanraking zouden komen. De betrokken partijen wilden het zo beter mogelijk maken voor jongeren met een eetstoornis om hun verhalen te delen en hulp te vragen.
De actieagenda was niet zomaar bedacht: In het voorjaar van 2020 publiceerde het Centrum tegen Kinder- en Mensenhandel (CKM) een onderzoek over de wereld van pro-ana coaches. Het onderzoek schetste een zorgelijke beeld: dat pro- ana coaches zijnmeestal mannen die uit zijn op bloot en seks. Jongeren met een eetstoornis zijn vatbaar voor deze pro-ana coaches die zich via social media aanbieden als afvalcoach en hiermee de jongeren helpen om verder af te vallen. Uit het onderzoek bleek dat een deel van de coaches zich bewust richt op (minderjarige) meisjes om seksueel expliciet materiaal te bemachtigen en om macht uit te oefenen. Via de sociale media.
Niet alleen is er mogelijk contact met pro-ana coaches via de sociale media. Meerdere onderzoeken wijzen er op dat contact met anderen via sociale media het risico geeft op de mogelijke idealisatie van ongezonde lichaamstypes en de competitie om de ziekste te zijn, uiteraard bij mensen die daar vatbaar voor zijn.
Gelukkig is ook hier een positieve kant: er zijn ook sites die ‘gezonde’ informatie geven over allerlei aandoeningen, in dit geval eetproblemen. Zo geeft de site Proud2beme.nl al 15 jaar betrouwbare informatie over eetproblematiek en heeft mogelijkheden tot contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen en professionals via een (gemodereerd) forum en een chat. De site meldt 200.000 bezoekers per maand te hebben. Ook hier blijkt: sociale media heeft twee kanten.
Oorzaken
Een soortgelijk relaas als over anorexia kan worden verteld over suïcidaliteit, automutilatie, (cyber-)pesten en depressie. Er zijn gevaren en er is nuttige informatie. Het loont voor elk hulpverleningstraject de moeite om uitgebreid te informeren naar het gebruik van sociale media, zoals dat onder andere bij alcohol en drugs ook gebeurt. Voor de meeste mensen levert het gebruik van sociale media geen gevaar op, maar voor kwetsbare groepen wel. En dat is precies de groep waar hulpverleners mee te maken hebben.
Maar wat is de oorzaak van dat ongebreidelde gebruik van sociale media? Het gebeurt zeker niet alleen om informatie op te zoeken, wat overigens wel een belangrijke reden is. Het is ook een manier om (de hele dag!) met anderen in contact te blijven, op de hoogte te blijven van wat anderen doen. Wie dat niet meer los kan laten, komt al gauw in de sferen van ‘fear of missing out’, ook wel FOMO genoemd: de angst om dingen te missen.
En daarmee komt ook dat andere aan de orde: de angst minder goed te zijn dan de ander. Vandaar dat slechts één weekje niet op de sociale media zoveel goed kan doen, zoals de inleiding in dit artikel begon.
Ook de door de sociale media gebruikte algoritmes zorgen voor een verslavende werking. Het is een bekend gegeven: continue worden er filmpjes of berichten gepresenteerd waarvan het platform al lang gesignaleerd heeft dat de gebruiker er gevoelig voor is. En die zal dus geneigd op dat bericht of filmpje te klikken, ook al heeft hij andere zaken die aandacht vereisen, zoals huiswerk.
s het bericht van de gebruiker zelf, dan zal die wanhopig op een ‘like’ wachten en steeds terugkeren naar het platform om te zien of, en hoeveel likes er al zijn.
Tot slot noemt het HBSC-onderzoek nog een oorzaak die niet veronachtzaamd mag worden: in zowel basis- als voortgezet onderwijs gebruiken jongeren vaak sociale media om niet aan vervelende dingen te hoeven denken. Dit is onder alle leerlingen het meest voorkomende symptoom van problematisch gebruik.
Lees ook andere artikelen over sociale media
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.